Ik geloof dat ik de grootste zeurpiet ben van het Strijkerforum, maar ik zit weer eens met een probleempje dat ik toch nog even in de groep wil gooien, misschien is het al eens besproken op dit Forum maar ik kan het niet vinden. Kort samengevat ik heb één Viool met heel brede F gaten en deze klinkt van alle Violen die ik heb het zachtst, geen groot geluid dus, in een Concertzaal zou het niets wezen, maar zo in de kamer is het best aangenaam. Kan dit zachte geluid komen doordat de F gaten zo ruim zijn, of heeft dat er niets mee te maken, en is het dus gewoon een samenloop van omstandigheden, ik hoop dat iemand hier een antwoord op heeft. In mijn vorige artikel zijn de F gaten belangrijk voor de klank is dit niet zo uit de verf gekomen, dus dat zachte geluid.
Tobias, Doe eens een poging om een foto (zegt meer dan 1000 woorden) te plaatsen. Volgens mij heeft de breedte van de f-gaten minder invloed op de klank, op het volume en op de draagkracht dan o.a. de welving, natuurlijk op de spanning op de snaren, op de hoogte van de kam en op de plaatsing van de stapel. Het is natuurlijk wel een heel samenspel van factoren en de f-gaten spelen natuurlijk mee, maar ik denk dat andere factoren in de bouw van het instrument meer invloed hebben. Zelf houd ik het meer op de welving van het bovenblad. Remi
De klank van de viool (en natuurlijk ook die van altviool, cello, bas etc.) wordt mede beïnvloed door de plaats van de ff-gaten en hun oppervlakte. Deze twee variabelen bepalen namelijk in grote mate de beweegbaarheid van het akoestisch centrum gelegen tussen de beide ff-gaten. Naarmate die beweeglijkheid toeneemt komt het bovenblad gemakkelijker in trilling en kunnen die trillingen gemakkelijker doorgegeven worden. De mate waarin richtstraling plaats vindt is weer mede afhankelijk van de welving. De positionering van de ff-gaten heeft ook weer alles te maken met de welving, hoewel er niet zo veel vrijheid zit in de positie maar meer in de vorm en dus het oppervlak. Eerder schreef ik al dat het totale oppervlak van de ff-gaten invloed heeft op de eigentoon van de corpus. Er moet een goede verhouding zijn en ergens las ik dat er zelfs een constante factor (k) behoort te zijn tussen de verhouding van het corpusvolume (Vc) en de oppervlakte van de ff-gaten (Aff), zodat Vc/Aff = k. Zo gek is dat ook weer niet want wanneer de welving groot is neemt het corpusvolume toe en moet dat weer worden gecompenseerd door de ff-gaten aan te passen. Ook zal een grotere welving een dunner blad toestaan en dat is maar goed ook want een sterk gebogen blad komt minder gemakkelijk in trilling dan een vlakke plaat! Verder beweert 'men' dat wanneer het oppervlak van de ff-gaten te groot is er te weinig geluidsvolume ontstaat en bij te kleine ff-gaten wordt de klank nasaal. Er is zelfs een methode waarbij de 'witte viool' (viool geheel opgetuigd maar nog niet gelakt) bewust wordt uitgevoerd met te kleine ff-gaten. Daarna wordt het instrument bespeeld en aan de hand van de bevindingen worden dan de ff-gaten groter gesneden, dat wil zeggen meer breedte waardoor het oppervlak toeneemt. Het vergroten gaat zo lang door totdat het gewenste resultaat is bereikt. Ik heb zelf nooit eerder ff-gaten groter gesneden vanuit een blad wat reeds opgelijmd is, dus eigenlijk vanaf de 'verkeerde kant', maar het lijkt me bere moeilijk. Ik geef de voorkeur aan het snijden van de ff-gaten aan het nog op te lijmen bovenblad. Ik ben ook de mening toegedaan dat bij toepassing van de meest gangbare vorm van de ff-gaten en secuur bepaalde positie, die afhankelijk is van het model, het resultaat optimaal is.
De kranshoogte bij de taille is 32 mm. De F gaten zijn dusdanig groot dat met het blote oog allebei de hoekblokjes aan één zijde te zien zijn.
Dan heb ik dat goed gezien: 32 mm vind ik meer dan standaard. Meestal is de kranshoogte 30 ± 1 mm (uiteraard voor 4/4-violen). Bij een sterkere welving dan doorsnee zou de kranshoogte juist minder moeten zijn omdat er anders een te groot corpusvolume ontstaat.
Daar heeft U volkomen gelijk in, want ik heb een hoog gewelfde Stainer zie de foto's en daarvan meet ik een kranshoogte van ruim 28 mm.
Het lijkt er op dat het instrument van de foto in relatie tot de sterke welving en grote ff-gaten, een te groot luchtvolume heeft. Het zou mij daarom niet verbazen wanneer bij dit instrument de G- en de D-snaar onaangenaam afsteken tegen de A- en de E-snaar. Ik vermoed ook dat de G-snaar geen krachtige toon heeft.
Inderdaad een schot in de roos, de G snaar is zondermeer zeer zwak te noemen, alhoewel wat ik al zei ook de andere snaren niet echt een krachtige toon geven.
Als over de gehele krans 1,5 mm verwijderd zou worden ontstaat er een heel ander instrument! Maar dat heeft grote consequenties, omdat dan ook alle hoek- en eindblokjes moeten worden verlaagd evenals de halsvoet. Daarna zal de stand van de hals moeten worden aangepast, een nieuwe stapel worden gesneden en een nieuwe kam. En wat ook helpt: alles is veel voor wie niet veel verwacht! Dus.....