De dikte van de Kam is mede bepalend voor de klank. Daarom is het zaak verschillende kammen snijden voor een viool om zo tot een goede klank te komen. Ook kunnen de openingen in de Kam worden bewerkt. Of kan er wat massa uit het hart van de Kam worden gehaald, door een soort kuiltje te maken. De kam wordt op dikte gebracht door de voorkant te bewerken. De achterkant wordt niet bewerkt en dient exact loodrecht op het bovenblad te staan.
Waarom niet gelijk een goede snijden! Dat is al een enorm werk! Maar wat ik denk, is dat vioolbouwers kammen kopen en dan precies geschikt voor onze instrumenten maken. Precies passend dus en dat zorgt voor een optimaal transport van trillingen. ???? Wat moet ik mij hierbij voorstellen? En het nut (uit acoustisch oogpunt)?
Er is een artikel (uiteraard in StrijkersForum) over de effecten van massa weghalen bij verschillende plaatsen van de kam. Ik moet er naar zoeken en zal het later linken. Dat een kam pas gesneden dient te worden op het instrument staat buiten kijf! Maar de juiste dimensies moeten in acht genomen worden. Kleine correcties kunnen worden aangepast door op de juiste plaatsen materiaal weg te nemen. Ook kan de dichtheid van de kam met succes een bepaalde filtering teweeg brengen.
Als ik vroeger een viool optimaal wilden laten klinken. Dan sneed ik verschillende kammen die in hoogte en dikte licht van elkaar verschilden. Daarna maakte ik deze kammen goed passend op het bovenblad, en ging ik deze kammen uitproberen. Op dit passend maken zal ik waarschijnlijk later nog eens wat dieper ingaan. Want veel vioolbouwers klungelen maar wat aan met dat passend maken. Voor vijftig euro kan je ook niet veel verwachten natuurlijk. Ook is het zaak goed te bedenken dat bij dit uitproberen, de druk op de kam bij het aanstrijken van de snaren veranderd. De druk op de kam dus op het bovenblad neemt toe. De trillingen van de snaren geven via de kam de trillingen door aan het bovenblad. De hoge snaren zorgen voor veel druk op de stapel-voet. De lagere snaren op de basbalk-voet. De kam verdeelt de krachten van de snaartrillingen over beide kamvoeten. De kam wipt dus op de kamvoeten heen en weer zonder ze van het bovenblad te tillen. En daarmee gaat ook het bovenblad heen en weer van links naar rechts, dus op en neer. Ik zou hier nog dieper op in kunnen gaan omdat ook de stapel in deze het geheel gecompliceerd maakt. Maar ik denk niet dat ik hiermee de lezertjes plezier.
De enige waar men stapelgek van kan worden is Tobias. Want die gaat nu ook nog vertellen. Dat als men de kam heeft geplaatst. En dus definitief de snaren gaat aanbrengen. Dat het handig is om de inkepingen op de kam even in te smeren met kaarsvet. Voor een betere geleiding van de snaren.
Huh? Kaarsvet? Ik zou bijna zeggen: waarom geen antiekwas? (voor hen die hier de logica ontgaat: zie verdere historie en discussie mbt antiekwas van auteur Tobias) Grafiet ben ik nog wel eens tegen gekomen maar dan voornamelijk op een cello- of baskam, maar kaarsvet? Nee, nooit eerder van gehoord!
Er zitten vier inkepingen op de kam. Want over de kam lopen vier snaren. En een snaar loopt door een kleine inkeping. Dus als de kam op de juiste hoogte is gebracht kunnen op de plaatsen waar de snaren lopen inkepingen worden gemaakt tot ongeveer een 0.5 mm. Zo'n inkeping kan eventueel gemaakt worden door bijvoorbeeld een ruwe snaar over die plaats heen te wrijven. Voordat de snaar definitief wordt aangebracht kan men in die inkeping wat kaarsvet smeren, om de snaar soepel door de inkeping te laten lopen. Hoe soepeler de snaar door de inkeping glijdt, des te minder zal hij de kam bij het stemmen voorover trekken. Niet iedereen zal dit met kaarsvet doen, maar ikzelf heb het mijn gehele leven zo gedaan. En de goede resultaten er van ondervonden. Ik wil hierbij verwijzen naar een artikel met naar ik meen de titel "Uw Kam uw vriend". Misschien nog te vinden op het wereldwijde internet. Ikzelf kan het zo gauw niet vinden.
De stapel wordt wel de Ziel van de viool genoemd. Maar we kunnen gerust zeggen dat de kam het Hart van de viool is. Vele krachten werken in op de kam. De plaats natuurlijk waar de snaar door de strijkstok wordt aangestreken, dichter of verder af van de kam. Ook de druk van het haar van de stok, en het gewicht van de stok. De kam beweegt draait en buigt onder al deze invloeden. Van boven vastgehouden en neergedrukt door de bewegende snaren, en van onder door de kamvoetjes, die op het bewegende bovenblad rusten. Door te experimenteren met verschillende kammen, kan men veel ten goede doen aan de klank van de viool. Hierin gaat natuurlijk wel veel tijd zitten, en men moet de bekwaamheid hebben om een kam te kunnen snijden.
Ik betwijfel ten zeerste of je op deze manier onderling kammen kunt vergelijken. Wanneer je dezelfde kam op een iets andere positie zet krijg je ook al klankverschil. Het probleem hier is dat er vele variabelen meespelen: zo zal niet iedere kam evengoed en hetzelfde aansluiten op het bovenblad, ook al is er nog zo secuur gewerkt. Schrijf je dan klankverschillen toe aan de anders gesneden kam of aan het feit dat de voetjes iets minder goed aansluiten? Analoog: staan bij de experimenten de kammen op exact dezelde positie? Want een kleine verschuiving heeft ook een andere relatieve positie van de stapel tot gevolg!
Er zullen altijd andere invloeden een rol spelen bij de klank. De vorm van de voetjes die in meer of mindere mate aansluiten op het bovenblad en de plaats van de stapel. Zo ook natuurlijk het staartstuk. Het staartstuk heeft namelijk invloed op de bewegingen van de snaren. Dus op de trillingen van de viool. De korte gedeelten van de snaren, tussen het staartstuk en de kam trillen mee. Ook dempt het staartstuk de trillingen, demping die natuurlijk belangrijk is. Het gewicht van het staartstuk en de vorm ervan spelen ook een rol en hebben weer invloed op de uiteindelijke klank.
O, dat zal allemaal een rol mee spelen, maar wanneer we ons beperkt houden tot de kam kan in jouw voorbeeld met verschillende kammen het klankverschil niet alleen maar worden toegeschreven aan een bepaalde kam. Ik probeerde duidelijk te maken dat het plaatsen van zelfs dezelfde kam maar nét even op een iets andere positie, al een verschil kan opleveren. Helemaal gecentreerd op de bepaling van de verschillen dus. Daar gaat jouw bewering -volgens mij- mank. Zo mag je geen conclusies trekken.
Dank je wel! En interessant! Wat hebben ogenschijnlijk kleine veranderingen toch grotere effecten! Ja, als cellisten 'kleuren' we met een gewoon (niet kleuren) potlood de kleine holletjes in waar de snaren over de kam lopen bij het plaatsen van snaren. De snaar glijdt daar dan soepel heen en weer o.a. bij het stemmen van de snaar en zal dan minder gauw breken. Is dat dan niet nodig bij vioolsnaren?
Aangezien de diameter van vioolsnaren veel minder is dan die van een cello of bas, is het contactoppervlak met de kam ook veel minder. Het kan geen kwaad er wél wat grafiet op aan te brengen, maar nodig is het niet.
Ik heb ook wel eens gehoord dat sommigen cellisten hiervoor oorsmeer gebruiken. Is natuurlijk wel gemakkelijk want dat heb je altijd bij de had.
Ik heb geen idee hoe dit klinkt. De kleinere massa van de kam zal een kleinere demping veroorzaken. Beetje vreemd gezicht, een kam met de mazelen. Ik noem hem maar de Edammer kam: Lijkt me nog best moeilijk om over zo'n groot gebied de gehele kam vlekkeloos te laten aansluiten op het bovenblad.
Dit zijn algemene richtlijnen voor de dimensies van een 4/4-vioolkam: Uiteraard kan hier van afgeweken worden, geheel naar het inzicht van degene die de kam op het instrument pas snijdt.