Om helemaal volledig te zijn is het ook van belang dat de hals 5 mm wordt ingelaten in het halsblok en dat de ruimte tussen de onderkant toets en bovenblad 7 mm bedraagt. Als het goed is zal de lengte van de trillende snaar tussen kielhoutje en kam (mensuur) dan (195 + 130) = 325 mm bedragen. Daar moet de wig in hoek en dikte dus op worden afgesteld.
De hals is er af. Deze is m.i. al eerder verwijderd. Er was al wat aan gerepareerd. Het blokje is er in elk geval niet helemaal ongeschonden vanaf gekomen. Ik zou het kunnen repareren of is vervangen een betere optie? Ik ga vervolgens de inkeping en hals fatsoeneren zodat ze weer goed op elkaar passen.
Het halsblok waar de corpus aan vast zit zou ik laten zitten. Verder zal de halsvoet moeten worden opgevuld tot er weer een fraaie halsvoet is gevormd. Dat zou kunnen door rechte vlakken te creëren en daar extra hout op te verlijmen. Een paar foto's die mogelijk een oplossing bieden voor het maken van een nieuw hieltje: Als er te weinig materiaal over is in het halsblok om de hals te kunnen ontvangen, kan die worden opgevuld door daar materiaal (spar/populier) op te verlijmen. Daarna kan het passen en meten beginnen. De hals die er in zat zat te laag: op de foto zo'n 3 - 4 mm. Misschien dat er ook inleg aangebracht moet worden in het achterblad, dat kan ik zo niet zien. Toch nog weer veel meer werk dan zo in eerste instantie gedacht.
Tja, het uitvoeren van een grote restauratie gaat een stuk gemakkelijker wanneer men eerst een of meer violen van nul af heeft gebouwd: iets wat ik elke vioolrestaurateur in spé kan aanbevelen. Het geeft een groot inzicht in de constructie en vergemakkelijkt het zelfstandig denken over oplossingen.
Dat zijn mooie voorbeelden Dat staaft in elk geval mn gedachten over hoe dit aan te pakken. Voor wat betreft het hieltje, dat is dan de ronde uitstulping aan het onderblad wat tegen de halsvoet aan komt? Dat zit gelukkig aan t blad. Van de halsvoet zelf is wel een stuk af. Dit was een oude reparatie. Dat stuk heb ik nog en moet weer worden vastgelijmd. Ik heb een stuk esdoorn van 3mm wat ik aan de onderkant van de halsvoet lijm en dan aan laat sluiten op t hieltje. Daarna kijk ik of de hoek van de toets juist is. Een vioolreparateur worden is mijn doel niet maar het is wel erg leuk om er zo mee bezig te zijn.
Weer een klein stukje verder. Er zat een gaatje in de toets dat slecht opgevuld was. Klein stukje ebben pas gemaakt en in de toets gelijmd. Vervolgens met een mesje en zeer fijn vijltje de boel gevlakt en daarna met een beetje ebbenvijlsel en lijm opgevuld. Tenslotte alles vlak geschuurd met 1200 waterproofje. Resultaat mag er zijn. Iemand ideeën over hoe we deze meer glans kunnen geven? Verder een begin gemaakt met het kielhoutje. Weet iemand Hoe hoog deze boven de toets uit moet steken en wat de maatverdeling van de keepjes voor de snaren is?
Uiteraard hebben wij hier een idee van, maar er zijn ook toegankelijke handboeken vioolbouw beschikbaar waar op alle aspecten van bouw en reparatie wordt ingegaan, zodat je niet bij elke vijlstreek of messnede om advies hoeft te vragen. Het is maar een tip!
Ja, wij hebben hier een idee van, dat klopt. Enerzijds is het natuurlijk zo dat iemand die een viool gaat restaureren het beste een vioolbouwboek ter hand kan nemen en daar een half jaar in gaat lezen voordat er begonnen wordt. Daarmee worden een hoop fouten geëlimineerd. En veel fouten kun je maar één maal maken. Het advies van Bert is daarom steekhoudend. Anderzijds kan ik me ook voorstellen, dat wanneer dit een eenmalige sessie is, de investering in een naslagwerk voor de vioolbouw zich moeilijk laat terug verdienen. Ik zal de aanvrager ter wille zijn en hem een datablad aanbieden waarop heel veel gegevens staan die hij dan kan toepassen. Op die manier kan dan wat langer doorgevijld worden (ik zou eerder een schaafje adviseren) en het snijmes wat langer worden gehanteerd. De gegevens van het kielhoutje staan op pagina 2 onder "Fingerboard".
Van belang bij het aanbrengen van de kerven in het kielhoutje is dat de verdeling exact is. Het is heel vervelend spelen als de snaren ongelijk verdeeld zijn in de breedte. De breedte van de hals bepaalt uiteraard ook de breedte van de toets en dus de breedte van het kielhoutje. Bij een breedte van 24mm van het kielhoutje is een verdeling van 5.5 mm gebuikelijk. Bepaal eerst de positie van de kerf voor de E-snaar en zorg ervoor dat die wat verder van de rand afligt dan die van de G-snaar. Dat wordt gedaan omdat bij het bespelen de snaren iets naar de discant getrokken worden. Met een fijne passer kan zeer exact de positie van de andere twee kerven worden bepaald. Indien de breedte dat toelaat kan 5.5. mm worden aangehouden. De diepte van de kerven mag niet meer bedragen dan de halve dikte van de snaar. De hoogte van de snaren (dus hoeveel ruimte er zit tussen de onderkant van de snaar en de toets) is bepalend voor het gemak waarmee de snaar kan worden ingedrukt. Een goed uitgangspunt is dat er een speelkaart tussen moet kunnen, zo dicht mogelijk gemeten bij het kielhoutje.
De methode via opmeten en het gebruik van een passer leidt bij mij nooit direct tot een goed resultaat. Na het op het oog invijlen van E en G groef verdeel ik het tussenliggende gebied in drieën op het oog d.m.v. een dun potloodstreepje. Als ik daarover tevreden ben, maak ik de groefjes voor D en A. Ik geef toe dat hiervoor wel de nodige ervaring vereist is.
Iemand die nog veel meer ervaring heeft dan Boon, doet het met de passer. Zelfs de oude meesters maakten graag gebruik van de mathematische instrumenten waarop ook de Gulden Snede is gebaseerd. Maar ja, je moet er wel mee weten om te gaan.
Dat "omgaan met" is ook niet het probleem. Als ik het op het oog doe ben ik al klaar voordat ik een passer heb gepakt. Je moet er wel een timmermansoog voor hebben en een goed gevoel voor verhoudingen, maar met een passer mag het ook hoor!
Heren, dank voor de schat aan informatie. Ik ben blij met de expertise en hoop er recht aan te doen. Ik ga er in elk geval vrolijk mee verder en zal de resultaten in dit topic delen.
Onderstaand een afbeelding die naar mijn mening goed weergeeft hoe een kielhoutje er uit dient te zien: