Nu kijk ik regelmatig naar de vakmanschap van Davide Sora, daar zag ik dat er een hout paspennetje in zowel het bovenblad als onderblad van de viool gemaakt werd. Waar dient dit voor? Dit had ik nog niet eerder gezien.
Om het blad op zijn plek te houden tijdens bewerkingen en het lijmen op de krans. Je kunt het zichtbaar doen (door het blad heen en ook onzichbaar (half in de bladdikte.) Tijdens de bouw een metalen pen en die later, als het instrument gesloten is, vervangen door een houten pennetje is een methode die ik ook wel heb toegepast. Je kunt dan nog kiezen voor een zichbare variant (b.v. ebbenhout) of een minder zichbare (esdoorn)
Ik zie het nut niet van deze pinnen. Heb ze ook nooit toegepast. Wanneer je een paar markeringen aanbrengt kun je de bladen exact positioneren. Er zijn bovendien genoeg plaatsen die je leiden tot het in juiste positie brengen voor het verlijmen van de delen. Het is denk ik ook van belang wáár die pinnen worden geplaatst. Gebeurt dat op of in de directe plaats van de centrale lijmnaad, dan is de kans op het ontstaan van een scheur niet denkbeeldig wanneer met de lakfase wordt begonnen. De pin kan dan gaan zwellen omdat het materiaal opneemt. De mate waarin dat gebeurt hangt uiteraard ook weer af van het toegepaste materiaal waaruit de pin bestaat. Ik zou daarom de locatiepin niet aanbrengen in de lijmnaad.
Dat kan de bedoeling ook niet zijn, uit het midden vind ik geen gezicht. Dan zou het zoals Bert aangeeft half in het blad en uit het midden, zodat je het aan de buitenkant niet ziet!! Even een overweging waard met deze informatie Frits
Ik mocht vele richtpinnen op violen aanschouwen op allerlei plaatsen op het instrument, maar een scheur die daardoor zou zijn ontstaan is mij nog nooit opgevallen. Dat maakt mij nog niet tot een promotor van richtpinnen: ze zijn mogelijk en ik heb ze ooit wel gebruikt. De pinnen zie je overigens ook op violen die meegenomen werden naar het voormalig Nederlands Indië en dan wel op alle vleugels van boven- en achterblad. Naar verluidt waren er enkele vioolbouwers, in Den Haag natuurlijk, gespecialiseerd in het tropenbestendig maken van strijkinstrumenten, door ze uit elkaar te nemen en opnieuw in elkaar te zetten met een beter tegen vocht en warmte bestendige lijm (naar ik meen op caseïnebasis) en te pinnen op in ieder geval ook alle vleugels.
Wie de vioolbouwliteratuur over 'locatiepinnen' een beetje bijhoudt, kan lezen dat er gevaar bestaat dat de centrale lijmnaad zou kunnen gaan wijken wanneer een dergelijke pin precies op de naad wordt aangebracht. Dat hangt mede af van het gebruikte materiaal van de pinnen. Ebbenhout gedraagt zich anders dan een stukje Fichte. Ook heeft de richting van de nerf invloed. Een ander probleem met die locatiepinnen is die, welke zich bevindt in de toets. Ik heb zelfs meegemaakt dat er zich twee afgekorte spijkers (draadnagels) bevonden zowel in de hals als in de toets. Dit werd gedaan om te voorkomen dat na opbrengen van de toets, deze gedurende het drogen van de lijm toch verplaatst. Wanneer je dan de toets wilt verwijderen kom je voor verrassingen te staan, want die spijker laat zich niet doorsnijden. In plaats van spijkers worden -gelukkig- ook tandenstokers toegepast, die uiteraard zijn ontdaan van de scherpe punt. Ze hebben een exacte diameter van 2,0 mm! Eenmaal gevonden c.q. ontdekt laten die zich gemakkelijk doorsnijden.