Hallo, Ik speel sinds bijna 3 jaar viool. Ik ga goed vooruit, wat tot gevolg heeft dat mijn spel snel mijn theoretische kennis voorbij gaat. Ik ga volgende maand op examen en heb nu dus nog 4 weken tijd om "alle" toonladders 1e-3e pos. te kennen, (majeur, mineur, harmonische varianten) en vroeg me dus af of er een manier bestaat om dit snel in mijn hoofd te krijgen? Is het echt gewoon een kwestie van onthouden welke toonladder hoeveel kruizen/mollen heeft? Hoe weet ik welke toonladders al dan niet "neutraal" teruglopen etc.? Zijn er ezelsbruggetjes of manieren van denken die mij zouden kunnen helpen dit in 4 weken te leren? Ik heb 1 keer in de 2 weken 40 minuten les (nog 2 lessen voor mijn examen) en in die les werken we aan het afwerken van de stukken voor mijn examen en niet zo zeer de toonladders; Ik denk niet dat het me op deze manier gaat lukken om iedere willekeurig gevraagde toonladder zomaar even te spelen. Dus als iemand tips heeft die helpen om dit snel te leren/onthouden, zou dat geweldig zijn. Groetjes Poemie
Tot 4 Kruizen: Geef De Aap Eten Tot 4 mollen: Frank BESteld ESters ASters Majeur is halve afstand tussen toon 3-4 en 7-8. Mineurtoonladders; Aeolisch = oorspronkelijk begint op de 6e toon van de majeur. Harmonisch; 6e toon van mineur verhoogd Melodisch; 6e en 7e toon verhoogd. Dit op je viool spelen is oefenen. De hele en halve afstanden weten en goed luisteren! Je kunt je docent vragen of hij/zij de toonladders met je samenspeelt zodat je je gehoor goed zuiver af kunt stemmen op wat hij/zij speelt.
Poemie, als je vertrouwd bent met de kwintencirkel weet je precies hoeveel kruisen en mollen er in een bepaalde toonsoort zitten en welke dat precies zijn. Via google kun je er ook genoeg over vinden.
Hallo Poemie, Er zijn verschillende methodes om de toonladders te onthouden en iedereen kiest wat het beste past....hier nog één mogelijkheid; Je moet bij deze paar dingen uit hoofd leren maar daarna ken je ze altijd; Deze rijtjes moet je eerst uit hoofd leren; fis,cis,gis,dis,ais eis bis bes, es, as, des, ges, ces, fes Toonladders met kruisen; De eerste toonladder moet je uit hoofd onthouden; G-groot heeft 1 kruis...dus van de rijtje de fis als een toonladder 2 kruisen heeft (fis, cis) is het een D-groot omdat D de volgende toon na cis is als een toonladder 3 kruisen heeft (fis,cis,gis) is het een A-groot omdat A de volgende noot na gis is En dit geldt dus bij elke majeur toonladder met kruisen erop. Je kunt het ook andersom makkelijk zien, bijvoorbeeld; Hoeveel kruisen heeft de majeur toonladder E? Dan kijk je eerst welke noot voor de E komt = dis dan de rijte uit hoofd fis, cis, gis, dis = 4 kruisen Majeur toonladders met de mollen; de eerste moet je uit hoofd weten; F-groot heeft één mol dus de bes Als je twee mollen ziet (bes, es) is het de ene laatste dus Bes-groot Als je drie mollen ziet (bes,es,as) is het de ene laatste dus Es-groot En weer geldt deze regel met alle majeur toonladders met de mollen En bij deze kun je ook andersom zien; hoeveel mollen heeft Des-groot? Dan ga je de rijtje tot 1 mol voorbij van Des dus (bes,es,as,des,ges)= 5 mollen En elke majeur toonladder heeft een mineur "vriendje" die precies dezelfde mollen of kruisen heeft. Dat is makkelijk; je telt 3 stappen naar beneden dus G-groot (g,fis,e) = e-klein is de vriendje Es-groot (es,d,c) c-klein is de vriendje Dit lijkt misschien in de eerste instantie ingewikkeld maar eigenlijk moet je alleen het begrijpen en paar dingen uit hoofd leren en dan weet je het altijd. Inderdaad velen gebruiken ok de kwintencirkel en als het beter bij jou past, zeker gebruiken, we zijn allemaal anders Bij de melodische mineur niet vergeten dat de 6e en 7e tonen weer worden verlaagd als de toonladder daalt. Succes met je tentamen!
Bedankt voor alle reacties. Ik heb zojuist mijn examen met lof behaald en heb helemaal geen toonladders hoeven spelen dus ben wel blij dat ik er niet te veel tijd in gestoken heb. Ik zal me wel deze vakantie wat verdiepen in de toonladders zodat ik het wel leer. Groetjes van een opgeluchte Poemie
Gefeliciteerd. En ik neem aan dat er geen examenopgaven vooraf uit de kluis zijn gehaald :lol: Voor wat betreft die toonladders: die niet helemaal onbekende violist Jascha Heifetz beschouwde het beheersen van toonladders als de essentie van viooltechniek. Maar dan ook alles, dus inclusief toonladders in decimen en chromatische tertsentoonladders. Enjoy! Ronald
Ff een vraagje wat ik theoretisch niet snap. Nu snap ik dat als je bijvoorbeeld een A# wil, je de A een halve toon moet verhogen. Maar nu moet ik een F# majeur toonladder doen die dus een verhoogde E moest hebben. Hoe krijg ik nu een Eis? Want als ik mij niet vergis krijg ik een F als ik de E een have toon verhoog en niet een Eis.
Voor een pianist geen probleem want op dat instrument zit een Eis onder dezelfde toets als een F. Strijkers neigen er echter vaak toe een, in dit geval, Eis wat anders te intoneren dan een F. Mensen met heel goede oren vinden dan ook dat een piano in combinatie met niet-gelijkgestemde instrumenten niet (of vals) klinkt. Ik ben daar zelf wat sceptisch over want op de toets van een viool verschilt de plaatsing van een Eis tienden van een millimeter met een F. En in hogere posities wordt het nog minder. Ronald
Ok dus in een F# majeur wat moet ik dan indrukken op de E snaar? Want dan zou ik namelijk niet een open e mogen gebruiken en als dus de Eis eigenlijk wat ik begrijp een F is en deze verhoogd moet wordem naar Fis is dat wel een heeeeele grote afstand die ik niet erg juist vind klinken naar mijn mening
Hoe oefen je toonladders in wisselende posities? In Ševčík zie ik dat je via eerste vinger naar hogere posities gaat, maar met verschillende vingers weer terug. Zijn er vaste regels voor? En zijn er regels op welke snaren je de noten van een toonladder moet pakken?
In het boek Positions Shifts staan alle mogelijke methodes beschreven dus wisselen via losse snaren, 1e vinger omhoog of omlaag maar ook van een lagere vinger naar een hogere vinger en andersom. Als je dat hele boek doorwerkt heb je dus alle mogelijkheden gehad voor de schuiving van Position 1 naar 3 en 2 en tussen 3 en 2.
Dit boek heb ik inderdaad in huis, fijn boek!! Maar waar ik specifiek naar toe wil: ik speel veel (barok)muziek waar veel snelle loopjes in voorkomen. Ik merk dat er bij mij vertraging optreedt zodra ik (even) in hogere posities moet spelen. Ik heb een toonladderboek in huis met alle combi's van toonladders (o.a. over 2 en 3 octaven) Mijn hoop/gedachte is dat als ik de basistoonladders goed beheers, ik vertrouwd raak met het snel overgaan van lagere en hogere posities (en terug). Ik vroeg me af of er een wetmatigheid zat in de opbouw van een toonladder over 2 of 3 octaven.
Mijn vorige mail ik waarschijnlijk te wazig/te moeilijk (?). Ik zal het simpeler stellen. * klopt het dat 'toonladders-over-3-octaven' een soort basis is? Ik kom het steeds weer tegen. * Ik zie in verscheidene boeken verschillende vingerzettingen. Omhoog gaat vaak met schuiven van 1e vinger, maar omlaag kom ik meerder variaties tegen. Wat is de beste manier? * Wat is het beste toonladderboek? * Kent iemand het toonladderboek van Simon Fischer? (Scales). Duur boek. Zou het een meerwaarde hebben vergeleken met oudere toonladderboeken?
Uitvindingen van de duivel, maar dit terzijde. Een deciem is als toonsafstand de som van een octaaf en een terts. Als voorbeeld: de eerste vinger op de 'B' op de A-snaar (eerste positie) en de vierde vinger op de 'D' op de E-snaar (derde postitie). Als je aan deze zelfkastijding wilt gaan doen, verdient het -zeker in het begin- aanbeveling eerst de vierde vinger 'op te zetten' en vervolgens de eerste. De standaard vingerzetting voor decimen is 1/4, maar Carl Flesch memoreert een Hongaarse violist die decimen speelde met vingerzetting, dus met 1/3 en 2/4. Een 'gewone' tertstoonladder zijnde een toonlader bestaande uit dubbelgrepen met de interval een terts, verschilt in zoverre van een chromatische tertsentoonlader dat in het eerste geval de noten van de betreffende toonladder - dus een hele of halve toonsafstand- bepalend zijn. Bij een chromatische tertsentoonladder speelt dat geen rol, want daar is de interval altijd hetzelfde. Het is mij overigens een raadsel waarom in veel toonladderboeken de omvang van de toonladder beperkt blijft tot drie octaven. Vier octaven lijkt mij zinvoller. Hopf
Tja, met dit soort plagerijen heb ik als blazer nooit te maken gehad. Toonladderboeken? Ook nog nooit van gehoord. Er gaat hier een wereld voor me open...
Haha Gevoeligesnaar, moest jij geen toonladders oefenen op welk blaasinstrument je ook speelde? (Op trompet moest ik het wel, maar ik deed daar ook niet erg hard mn best voor. Maar inderdaad, nooit een toonladderboek gehad oid.. Voor viool is dat toch wel anders: toonladder in 2 octaven, dan 5 drieklanken..... Pff! ) En dat is dan nog maar het begin!
Uiteraard, maar daar zijn geen boeken voor. Wanneer je naar het conservatorium gaat, heb je de meeste toonladders al onder de knie. Elke toonladder speel je ook maar op één manier. Dus heb je de grote- en kleine tertstoonladders, toonladders in tertsen, vooral veel en vaak chromatische toonladders en gebroken akkoorden. Maar daar hield het eigenlijk ook mee op. Dus nee, daar heb je echt geen boek voor nodig. Ik heb inmiddels het gevoel, dat toonladders op een strijkinstrument veel complexer ligt en dat een toonladder op diverse manieren/posities gespeeld kan worden. Klopt dat?
Ja dat klopt en daarom zijn er voor (alt)viool zeker wel stukken toonladders belangrijk met name als je in posities leert spelen. Veel verkochte positie boeken hebben dan ook (delen van) toonladders als oefening staan voor de speelstukken.