In zijn inmiddels al niet meer zo nieuwe boekje 'Five violins, one cello and a genius' beschrijft Toby Faber de lotgevallen van een vijftal instrumenten van de hand van Stradivarius. Vier violen: de Messiah, de Khevenhüller, de Paganini en de Lipinski. En één cello, namelijk de Davidov. Op zich niet allemaal nieuw of verrassend, want veel is al bekend. Waar ik echter van opkeek was de erbarmelijke staat waarin de Lipinski kennelijk verkeerde. Ik neem aan dat ik in dit geletterde gezelschap een vertaling achterwege kan laten en daarom het volgende onveranderde citaat: 'Yet the notes accompanying its sale in 1962 ($18.000) state that the top 80 percent of the interior had been lined (presumably for strengthening), and the lower half revarnished. Perhaps Jose Canas, who inherited the violin from his father around 1950, was not a very careful owner. More likely, the violin had at some points fallen into the hands of unsrupulous restorers. Liberal revarnishing and thinning out of the Lipinski's plates would have had an immediate beneficial impact on its looks and tone, but with long-term effects that are all to easy to predict.' Na de aankoop in 1962 door Richard Anschütz ten behoeve van zijn vrouw de violiste Ely Liivak, verliest Tony Faber het instrument uit het oog. Maar achteraf blijkt het instrument sinds 2008 te worden bespeeld door Frank Almond, concertmeester van het Milwaukee symfonieorkest. En ondanks de door Faber gememoreerde 'verbouwingen', is Frank Almond vreeeeeeeselijk blij met dit instrument. Maar wat hij ervoor heeft betaald, vermeldt de historie niet. Ik ben dit soort verhalen over 'verbouwde' of 'verbeterde' violen vaker tegengekomen. En dan komt vaak ook het fenomeen 'uitgespeeld' aan de orde. Het 'uitgespeeld' zijn van het instrument, bedoel ik En ik begrijp heel goed dat aan alles een eind komt (zelfs aan mij, dit ter geruststelling van sommigen), maar wat verklaart het uitgespeeld zijn van een strijkinstrument? Bij leeftijd, bouwwijze, de kwaliteit van het gebruikte hout, ongelukken en 'unscrupulous restorers' kan ik mij iets voorstellen. Waarschijnlijk spelen ook andere aspecten nog een rol. Maar neem nou de 'Messiah', waar bij mijn weten, behoudens Tarisio en Vuillaume, nog nooit iemand op heeft gespeeld. Kan dat instrument nog honderden jaren mee of is een ongestoord verblijf in een museum (in dit geval het Ashmolean in Oxford) ook van invloed op het tempo van 'uitgespeeld raken'? Ronald
Er wordt gezegd dat de Messiah eigenlijk door Vuillaume is gemaakt. Lipinski is inderdaad flink toegetakeld...
Het boek van Tony Faber hoeft niet in het Engels geciteerd te worden, het is gewoon in het Nederlands vertaald... Uit door Stewart Pollens beschreven dendrologisch onderzoek zou blijken dat de boom voor het bovenblad van de Messias gekapt moet zijn ná 1739. Het blijft merkwaardig stil rond dit soort onderzoeken. In de sleutelkast van de Messias is de letter "G" geschreven, een merkteken van Stradivari dat verwijst naar een bepaalde mal. Deze G wordt in oude beschrijvingen van de Messias vóór 1902 niet genoemd, wat Stewart Pollens heel merkwaardig noemt. De meeste Stradivari-violen zijn zó vaak gerepareerd en verbouwd, dat je helemaal niet meer kunt spreken van een Stradivari-klank. Dat zal ook wel de reden zijn van het verschijnsel dat een Stradivari-viool bij klankvergelijkingen met andere, nieuwere, instrumenten niet wordt herkend.
Chrish & Liuwe, Bedankt voor jullie reacties. Maar of Vuillaume (overigens ook een meesterlijk vervalser) de Messias heeft gebouwd is net zo'n mystificatie als de gedachte dat Paganini zijn violistische vaardigheden met name dankt aan zijn veronderstelde verblijf in een penitentiaire inrichting. Of de herkomst van het Merovingische koningshuis, om een wat recenter voorbeeld bij de kop te nemen :lol: Overigens kan ik mij goed vinden in de gedachte dat al die tot vervelens toe opgeknapte 'ouwe Italianen' nog maar weinig van hun oorspronkelijke klank bezitten. Want lijkt de klank van de 'Lipinski' anno nu nog op die van het instrument waarop Tartini speelde? Maar eigenlijk ging mijn stukje over het 'uitgespeeld raken' van strijkinstrumenten. Ik gaf daar een aantal -mogelijke- oorzaken voor aan, maar wellicht zijn er meer zoals wijziging in de, voor mijn part, moleculaire structuur van hout in de loop van de eeuwen. En voorts of het niet bespelen van een instrument de levensduur kan verlengen. Een beetje in tegenspraak hiermee weer de vaststelling dat in het algemeen strijkinstrumenten die niet bespeeld worden, in klank achteruit gaan. Het wordt hoog tijd voor carbonviolen Ronald
Dat zal de tijd leren, houtcellen gaan na verloop van tijd gewoon uit elkaar/los en dan kun je een viool niet meer redden denk ik... hoe lang zoiets duurt? tja...
Ik heb uit de literatuur over cellulose geleerd, dat de inhoud van de houtcel in de tijd steeds minder wordt. De sappen verdwijnen waardoor een heel oud stuk hout (paar honderd jaar) vaak veel lichter in gewicht is (een lagere dichtheid heeft) met behoud van de sterkte (de Modulus neemt toe!). Dat cellulosecellen uiteen vallen lijkt me onmogelijk omdat de lignine ze bijeen houdt.