Ik snap eigenlijk niet waarom er op een viool conische stemsleutels zitten en geen mechaniek zoals dat op een gitaar zit met een wormwiel dat zelfremmend is en daarom niet uit zichzelf losdraait. Nu heb je om nauwkeurig te kunnen stemmen fijnstemmers nodig. De kosten van een fijnstemmer plus een conische ebbenhouten stemsleutel zijn vast hoger dan die van een gitaarmechaniek. Gelukkig zitten er op mijn contrabas niet van die primitieve conische pennen.
Hier heb ik het toevallig met mijn vioolbouwer kort geleden over gehad. Hij is aan het experimenteren met zo iets voor cello. Hij vertelde dat het grote probleem bij cello's de grote trekkracht van de snaren is. Die is te groot om een gitaar systeem te kunnen houden. Maar een systeem gebruikt bij contrabassen geeft weer veel extra gewicht wat weer invloed heeft op de klank. Dus zo eenvoudig is het niet. Ik heb zelf jaren gitaar gespeeld dus ik weet hoe fijn en prettig dat systeem werkt. Dit systeem kun je dus niet zomaar op cello's toepassen. Hoe dat met violen zit weet ik niet.
Misschien zou je voor een cello het mechaniek van een basgitaar kunnen gebruiken. Dat is een stuk sterker dan dat van een gitaar en kleiner dan dat van een contrabas. Het vereist wel een andere constructie van de kop omdat de pennen waar de snaren om gewikkeld worden haaks op het vlak van de snaren staan.
Stemsleutels zijn gebaseerd op zeer primitieve vroegmiddeleeuwse (of oudere) technische inzichten. In het verleden is wel degelijk geëxperimenteerd met contrabas-achtige mechanieken voor cello en ook voor viool (voor een stalen E snaar: in sommige violen zijn daar nog de schroefgaatjes van te vinden) Heden ten dage bestaan er ook mechanieksystemen voor viool, cello en alt, (Wittner, Planetary Pegs) maar die zijn verstopt in een sleutelvormig object. Dat zal wel de reden zijn dat voor moderne strijkinstrumenten de houten stemsleutel nog de toon aangeeft: de sleutel lijkt op een sleutel (zoals men nu eenmaal is gewend) en een (gitaar- of contrabas-) mechaniek niet, zodat de strijker een mechaniek niet snel zal aanvaarden.
Traditie gaat dus voor gemak. Schoonheid zit in het oog van de waarnemer. Ik vind het systeem van mijn contrabas best mooi uitgevoerd dus waarom zou het niet mooi zijn als een dergelijk systeem maar dan wat kleiner op een cello toegepast zou worden. Het is even wat meer werk om de snaren er op te zetten maar daar heb je dan verder alleen maar voordeel van. De vorm van een viool is blijkbaar heilig en violisten zijn wat dat betreft nog conservatiever dan blazers. Het nadeel van het huidige systeem is niet alleen dat het lastig is om de snaarspanning nauwkeurig te doceren maar ook dat hout op hout hard slijt en dat je op een gegeven moment overmaat pennen nodig hebt.
De vorm van een viool is niet BLIJKBAAR heilig, hij IS heilig. Langzaam als een levend organisme is de viool geëvalueerd tot zijn huidige volmaakte vorm, in uiterlijk en in klank.
Dit valt voor een viool heel erg mee! Ik gebruik mijn antieke viool sinds 1974 en de stemsleutels zijn maar zeer weinig dieper gekomen; ze zijn bovendien konisch, ze blijven prima functioneren. En ja, een viool heeft een zeer klassieke vorm, ik moet er niet aan denken dat er metaalwerk op de sleutelkast geschroefd zou worden, met wormwielen en zo. Maar eerlijk, het is een kwestie van smaak en vormgevoel.
Bij mijn cello zijn de stemsleutels bijzonder goed passend, waardoor mijn cello niet heel snel ontstemd. Ik heb dan ook nog fijnstemmers. Het is wel zaak om ook geregeld met de stemsleutels te stemmen om eenzijdige belasting te voorkomen. Ik merk ook niet echt iets van slijtage en heb deze cello nu zeker 8 jaar. Toen ik het aan de stemknoppen draaien nog een beetje eng vond, dacht ik weleens aan van die mechanieksystemen als van Wittner, maar eigenlijk is die gedachte weer verdwenen toen ik met mijn Oefenchinees aan de gang ging en handiger werd met stemsleutels. Ik vind het eigenlijk ook veel te mooi zo met die ebben stemsleutels. 't Is toch mooi, dat ebbenhout dat je bij de toets ziet en dan ook bij de stemsleutels. Mijn staartstuk is ook zwart (kunststof). Alleen de pin (metaal, zilverkleurig) valt nog uit de toon. Alleen het inwisselen voor een koolstof daarvan heeft wel wat voeten in de aarde en het is de vraag of mijn cello nog beter klinkt met een koolstof exemplaar (volgens Jan van der Elst zou het wel een verbetering kunnen geven). Ik ga dus inderdaad voor de esthetiek, maar besef wel dat ik het wel heel erg getroffen heb met hoe mooi passend mijn sleutels (nog) zijn. En mocht er na vele jaren door slijtage toch wat speling zijn gekomen, dan denk ik toch eerder aan de gang naar de vioolbouwer om alles weer mooi passend te krijgen.(nieuwe passende sleutels wordt het dan, denk ik).
Bij mijn viool die door Josef Vedral geleverd was, waren de stemsleutels en de gaten in de kop zo versleten dat de stemsleutels vervangen moesten worden en de gaten weer conisch opgeruimd moesten worden. Deze viool was toen zo'n 70 jaar oud. Er zaten wel ebben stemsleutels in maar daar zaten diepe groeven in en ze waren daardoor niet meer mooi conisch. De draaiende onderdelen van een metalen mechaniek staan allemaal onder spanning vanwege de snaarspanning. Daar zit dus nergens speling in en zij kunnen daarom niet rammelen. Wat wel kan rammelen is de plaat waar de mechanieken tegenaan bevestigd zijn wanneer de schroefjes niet strak genoeg aangedraaid zijn of dol zijn. Ik heb bij mijn contrabas een poos moeten zoeken voordat ik een dol schroefje gevonden had dat er de oorzaak van was dat de plaat niet strak tegen het hout gedrukt werd en daardoor bij sommige tonen meetrilde. Wat ook kan rammelen is het vrije snaareinde als dat te lang is. Wat een rammelend geluid kan geven is te weinig speling tussen de snaar en de toets ter plaatse van de bovenste kam. Deze speling moet zeker 0,2 mm zijn voor een contrabas. Als de speling nul is dan is de snaar ook niet meer zuiver te stemmen. Ik heb heel lang moeten zoeken voordat ik vond dat een bijgeluid bij de E-snaar het gevolg was van te weinig speling op dit punt. Ik denk dat er voor cello's zeker een markt is voor een mechaniek met een wormwiel maar dat moet dan wel zo ontworpen zijn dat alleen de houten stemsleutels vervallen en er verder niets aan de kop veranderd hoeft te worden (behalve het boren van een paar kleine gaatjes om de platen vast te kunnen zetten). Voor oude contrabassen zijn er ook stemmechanieken met een wormwiel waarbij men toch ook nog houten nepsleutels aangebracht heeft maar dat vind ik nu net weer geen gezicht.
Wat is dit erg wat je nu weer allemaal naar voren brengt Adriaan. Verder hoeft er niets anders aan de kop veranderd te worden schrijf je, ALLEEN EEN PAAR GAATJES BOREN, o hoe vreselijk is dit allemaal. Ik weet het ik hoef dit niet te lezen maar ik heb het toch gedaan. Dat worden weer nachtmerries vannacht, je wordt bedankt !
Een dergelijk mechaniek was er al en het was geen commercieel succes. Kennelijk was er dus géén markt voor.
Niet verder lezen Tobias, want het kan nóg erger: En hier dan eentje van een 'vakkundige' celloreparatie. Het kan er weer even tegen:
Iets voor het spookhuis! Leer dus maar gewoon met stemsleutels omgaan met een deugdelijk instrument. (niet dat ik denk dat dit niet het geval is bij Adriaan, maar meer in het algemeen)
Toch toont de foto nog een ander probleem van conische stemsleutels en dat is dat er door de coniciteit een zeer grote vermenigvuldiging van de axiale kracht optreedt. Als je de pen te hard naar binnen drukt dan wordt de radiale kracht op het huis zo groot dat dit barst op de naad van het hout. Eigenlijk zou de wand van het huis al bij de bouw voorzien moeten zijn van een laag die haaks staat op de normale nerfrichting zodat het huis in alle richtingen even sterk is. Een dergelijk probleem zul je met een contrabasmechaniek niet hebben. Wie mooi moet zijn moet pijn lijden maar wie lomp is moet pijn lijden in zijn portemonnee.
Je kunt een strijkinstrument bekijken met het oog van een musicus en er van genieten dat het mooie vormen heeft maar voor een instrumentenbouwer of voor iemand met een technische achtergrond zoals ik is het gewoon een stuk techniek. Bij techniek gaat het er om dat het ding de krachten die erop werken aan kan en de vier gaten in de hals waar die antieke conische pennen in zitten geven daar ter plaatse waarschijnlijk de hoogste spanning in het hele instrument. Er staan op You Tube een heleboel filmpjes van strijkinstrumenten die daar gebarsten zijn. Wat het probleem nog verergert is als er iemand met olie in de buurt van de pennen is gekomen omdat hij het instrument een mooie glans heeft willen geven. De wrijvingscoëfficiënt tussen de pen en de hals neemt daardoor sterk af en je moet de pen dan veel harder in de hals duwen om nog voldoende wrijving op te wekken zodat de pen niet door de trekkracht van de snaar terug draait. Iets wat werkelijk evolueert blijft niet eeuwig hetzelfde maar past zich aan aan de voortschrijdende stand van de techniek. De Boulder Creek akoestische fretloze basgitaar die ik pas gekocht heb is daar een sprekend voorbeeld van. Hierbij zit er geen groot gat in het midden van het voorblad maar in het zijblad. Daardoor kan het blad inwendig verstijfd worden met een constructie met twee aluminium buizen en drie Delrin zadels waardoor het blad op de plaats van de kam zeer stijf is maar waardoor het middengedeelte juist zeer goed kan vibreren. Als men vast had gehouden aan een groot gat in het midden, zoals dat gebruikelijk is voor akoestische gitaren, dan had men de veel betere weergave van lage tonen nooit kunnen realiseren.
Waar nogal eens aan voorbij gegaan wordt is dat de diameter van de conische stemsleutel mede de nauwkeurigheid van het stemmen bepaalt. Bij een te grote diameter kan er veel moeilijker goed gestemd worden: een kleine verplaatsing van de sleutel heeft een grote(re) uitslag tot gevolg. Maar wanneer de diameter te klein wordt, neemt het contactoppervlak af tussen sleutel en sleutelgat waardoor de wrijvingsweerstand te klein wordt en de stemsleutel moeilijker op haar plaats blijft. Een oplossing kan zijn om de wrijvingsweerstand te vergroten met een medium tussen de twee substraten, de zogeheten 'sleutelzeep'. Je kunt daar heerlijk aan gaan rekenen door de krachten die op de stemsleutel werken als functie van de diameter te bepalen. In de statische situatie, dus daar waar de stemsleutel blijft zitten bij een opgespannen snaar, moet de wrijvingskracht van de sleutel groter zijn dan de spankracht van de snaar. De diameter bepaalt dan ook nog eens de grootte van het koppel dat op de stemsleutel werkt.