Ik kreeg een 4/4-viool op de werkbank met een aantal fixatiepennen in zowel het bovenblad als het achterblad. Heb dit nog niet eerder gezien. Het gaat om een kopie van Stradivarius met een zeer gehavende laklaag. De toets is van gebeitst hardhout. Een niet echt waardevol instrument. Weet iemand waar deze bouw vandaan komt?
Onder vioolbouwers is deze "pin" techniek meestal wel bekend. Hij stamt uit ons koloniaal verleden. Violisten en andere strijkers die voor langere of kortere tijd vertrokken naar het voormalige Nederlandsch Indië, het huidige Indonesië, lieten hier voor vertrek hun instrument "pinnen" op de belangrijkste lijmverbindingen: hoeken, boven- en onderklos en toets. Vaak werden ook de cruciale lijmverbindingen losgehaald en vervangen door een lijm die bestand was tegen een vochtig en warm klimaat, want dat was in de voormalige kolonie het probleem. Zonder zo'n ingreep liep het instrument het risico om eenmaal gearriveerd in Batavia, tegenwoordig Jakarta geheten, simpelweg uit elkaar te vallen. Grote kans dat in het getoonde instrument op de toets ook pinnen zijn waar te nemen, al kan dit ook onzichtbaar gedaan zijn. Uiteraard werden sommige instrumenten na verloop van tijd om uiteenlopende redenen weer mee terug genomen naar het "Moederland" en begonnen ze hier aan een tweede leven.
Ik heb ze zelf ook enkele keren gehad, o.a bij een Silvestre viool op vrijwel exact dezelfde plekken. Een andere methode die ik heb gezien was bij een viool van de Roomse school waarbij de lijmrandjes en baantjes waren geïmpregneerd en daardoor een groene kleur hadden. In de viool zat tevens een etiket van degene die het gedaan had, ene maker uit Batavia. De Jerome Thibouville Lamy (JTL) firma verkocht zelfs violen speciaal met deze pinnen...
Nee, bij dit instrument moest ik de toets er af halen om die opnieuw te verlijmen. Geen enkel probleem, geen enkele pin aanwezig. Het instrument had na reparatie een heel redelijke klank. Het viel mij niets tegen.