Ik heb nogal een klein hand (ca. 9 cm in het "vierkant", en vingers tussen de 6 en 8 cm). Vormt dit een probleem voor het goed bespelen van een viool? Is het een afrader? Kan iemand me daaromtrent een eerlijk antwoord geven? Ik heb eenjaar altviool gespeeld en daar speelde mijn hand en vingers me toch wel parten. Barthold Van Acker, België (v)
Hoi, Even wat meetwerk verricht, maar mijn handen zijn volgens mij nog kleiner! Waar veel mensen zich nogal in vergissen is het feit dat ze denken dat je lange vingers nodig hebt om goed viool te kunnen spelen. Dat is helemaal niet waar, te lange vingers zijn zelfs lastig!! Als je handen van de grote violisten bestudeert, dan blijkt dat kleine, dikke vingers regelmatig voorkomen... Wat vooral belangrijk is, is hoe flexibel je handen zijn en hoever je je vingers kunt spreiden. Sommige mensen hebben zogenaamde 'plakvingers': ze kunnen dan bijvoorbeeld hun ringvinger niet onafhankelijk van hun pink bewegen. Soms is het (gedeeltelijk) een mentaal probleem en kun je het door oefening wel oplossen, maar het komt ook voor dat het een echt fysiek probleem is. Dan loop je daar uiteindelijk wel tegenaan als je viool gaat spelen... Erg kleine handen zijn niet een groot voordeel als je viool speelt, maar het is zeker niet onmogelijk met kleine handen goed viool te kunnen spelen. Dan moet je gewoon leren de flexibiliteit van je handen goed te gebruiken! groetjes, Annemieke
En dan nog dit: sommige violisten die geen hele viool aankunnen, zijn gebaat bij een 7/8 viool i.p.v. een hele(4/4) viool
Ik ben het helemaal met Annemieke eens! Ik heb zelf ook echt geen lange vingers of grote handen, maar ik kan overal makkelijk bij. En als ik een keer ergens niet bij kan, dan is dat alleen maar omdat mijn hersenen denken dat dat niet kan. Je kunt veel meer dan je denkt! Met hele lange smalle vingers zou ik er misschien wel meer problemen mee hebben.
Dag Barthold, Een kleine hand is voor het vioolspelen geen belemmering. Wat wel nadelig blijkt te zijn, is wanneer één vinger in grootte niet in verhouding is met de andere vingers. Een te korte pink bijvoorbeeld. Bij een kleine hand moet je om de pink voldoende comfortabel op de snaar te kunnen zetten, eraan denken met de eerste vinger naar achteren te reiken. Ook belangrijk, zowel voor grote als voor kleine handen, is dat je vingers niet aan elkaar kleven. Om dat te oefenen, plaatste ik gommetjes tussen de vingers. Dat hoeft eigenlijk niet, zolang je er maar aan denkt de vingers te spreiden vanuit de basisgewrichten (het gewricht waar de vingers aan de hand vastzitten).
Een kleine pink is inderdaad soms lastig. Mijn pink is vrij klein in vergelijking met de rest van mijn vingers en daardoor is het moeilijker om in de hogere posities goed de punt van mijn pink op de snaar te zetten. Maar met genoeg oefening lukt het wel!!
Ook Pablo de Sarasate had een zeer kleine hand, wat hem niet tegenhield een groot vioolvirtuoos te worden. Als je zijn composities bestudeert kan je merken dat hij geen grote afstanden gebruikt zoals dat bij o.a. Paganini en Ernst wél het geval is. Ik denk dat het hoofd veel belangrijker is dan de vingers...
Belangrijker dan de lengte van je vingers is de breedte van je hand. De vioolpedagoog Jo Juda heeft hier het e.e.a. over opgeschreven in een boekje over de mens en de viool.
Geldt dat niet méér voor het bespelen van een altviool? Daar is een brede hand een voordeel omdat dan de afstand tussen de eerste vinger en de pink toeneemt.
Een kleine, maar flexibele hand kan soms beter zijn dan een grote, maar stroeve/stijve hand. Het ergste is wel een smalle hand met een lange middelvinger en een korte pink; dan worden de 2 - 4 tertsen heel moeilijk.
Sunrise, Een kleine hand probleem is niet leuk, maar wat denk je van de handen (kolenschoppen) van Itzak Perlman. Zelf ben ik ook gezegend met relatief kleine handen, je moet in der daad af en toe rijken wil je een bepaalde wisseling of greep kunnen maken. Als je de handen van diverse (beroemde) violisten bekijkt is er niet echt een norm in te ontdekken dat je zegt van, hij heeft lange slanke handen en speelt dus makkelijker/beter/mooier. Als ik kijk naar de handen van Heifetz dan zie ik heel mooie slanke handen, neem je die van Elman, of Gumiaux dan zijn deze aan de korte en dikke kant (een beetje mijn hand). Kijk ik weer naar de kolenschoppen van Perlman dan denk ik dat het eigenlijk niet veel uit maakt of je grote of kleine handen hebt. Remi
Het boekje van Jo Juda: "De mens en de viool" is dat nog verkrijgbaar in het Nederlands, en zo ja, waar? groetjes, mcferrinfan
Ja hoor, De bibliotheek aan het Spui te Den Haag. 1 exemplaar, te vinden op de 4e etage. 785.21 Juda. denk ik. En ik denk te weten dat het boekwerkje “Jantje Paganini” er ook te vinden is. Oh ja, "De zon stond nog laag". "Voor de duisternis viel". Volgens mij hebben ze ze allemaal. Remi
Hopf, zou iemand met "kappershandjes" niet beter zijn of haar toevlucht kunnen nemen tot de piano of dwarsfluit? Of nog beter: kapper of kapster worden?
Frits, Constaterenderwijs: twee wijze opmerkingen! Ten aanzien van de tweede zou ik nog willen toevoegen dat naar mijn mening ook een aantal actieve musici, achteraf, beter voor het vak van kapper/kapster hadden kunnen kiezen. Of welk ander vak dan ook. )) De aandacht voor 'handen' is kennelijk iets dat met name leeft onder strijkers en pianisten. Voornamelijk in de vorm van misverstanden. Rachmaninoff (zijn eigen -Amerikaanse- spelling) kon moeiteloos zijn eigen hondsmoeilijke derde pianoconcert spelen want hij had inderdaad kolenschoppen. Maar Horowitz, begiftigd met kappershandjes, had er al evenmin moeite mee. Cziffra en Berman, twee uitgesproken 'virtuoze' pianisten, hadden 'gewone' handen. En als het echt moet, laat je maar een vleugel maken met smalle toetsen. Zie het voorbeeld van Josef Hofmann die door door vele, zij het Amerikaanse, muziekliefhebbers nog altijd wordt beschouwd als de grootste pianist van de 20e eeuw. Een vergelijkbaar fetisjisme dat leeft onder (ook beroeps) strijkers: als ik maar zou beschikken over een beroemde viool en ditto strijkstok, zou 'het allemaal veel beter gaan'. De carrière, neem ik dan aan. Tja. De laatste decennia van zijn leven speelde Oistrach op een, zelfbetaald, instrument van een beroemde bouwer. Een overigens matig instrument, want meer kon Oistrach - die nagenoeg al zijn verdiensten bij Gosconcert moest inleveren- zich niet permitteren. Tot die tijd speelde hij op leeninstrumenten uit de Soviet-collectie. Beroemde namen dat wel, maar niet allemaal even geweldig. Maar drie meter LP's getuigen van een onwaarschijnlijke toonvorming. N'importe waarop hij speelde. Een piano heb ik in mijn leven alleen gebruikt om de viool op te stemmen, dus laat ik over dat instrument mijn mond houden. Dus gaat de rest alleen over vioolspelen. Aandacht voor handen, vingers en 'betere' instrumenten kunnen niet verhelen dat viooltechniek en toonvorming de vrucht zijn van VROEG BEGONNEN STUDIE. GEDEGEN STUDIE. ERG VEEL UREN PER DAG. En natuurlijk scheelt het als je over (veel) talent blijkt te beschikken. Overigens loopt het met veel supertalenten, te denken valt aan Weisbord, Rabin en Hasid, merkwaardigerwijze slecht af. Maar zelfs getalenteerden ontkomen niet aan erg veel studie. Rusland levert nog altijd zeer gedegen musici af. Bij de gratie van een ijzeren opleidingssysteem. Een aardig voorbeeld in dit verband is de pianist Lazar Berman die tot zijn 25e wel 14 tot 16 uur per dag studeerde. Wellicht tevens de verklaring waarom hij later geen fluit meer uitvoerde (s) Maar die op enig moment gedwongen tot de zoveelste toegift, 'voor de aardigheid' het laatste deel van een pianosonate van Chopin met gekruiste handen speelde. Ongetwijfeld bedoeld 'pour épater les bourgeois'. Maar alleen mogelijk als het fenomeen 'techniek' als probleem niet meer aan de orde is. Nathan Milstein, verantwoordelijk voor zo ongeveer het moeilijkste dat er ooit voor een viool is geschreven namelijk zijn bewerking van de Mefisto wals van Liszt, kreeg eens de vraag voorgelegd wat naar zijn mening een moeilijk stuk was om te spelen. Zijn klassieke antwoord: 'er bestaan geen moeilijke stukken. Je kunt het spelen of niet'. Hopf