Ik heb een viool die nogal slordig gebouwd is. De hals staat ook iets scheef. Derhalve ontstaat er op de kam een trekkracht naar links als de kam precies in het midden van de F gaten staat. Bij het opspannen der snaren moet de G snaar eerst flink opgespannen worden, en daarna kunnen de andere snaren op stemming worden gebracht. Daarna kan de G snaar weer op de normale stemming worden gespannen. Nu is het zo dat dit geen nadelige invloed heeft op het geluid, ja ik heb zelfs de indruk dat de klank mooier en dieper wordt.. Staat de kam niet geheel in het midden van de F gaten, en de trekkracht naar links dus niet aanwezig is, dan is de klank duidelijk zwakker. Ik heb geen idee waarom dit zo is.
Er zijn heel veel dingen die invloed hebben op de klank, we kunnen discuteren over de invloed van de toets, de stemsleutels, het staartstuk, etc. Naar mijn bescheiden mening en na wat experimenten is het 'hart' van de viool de kam, basbalk en stapel (in het frans en italiaans noemt men de stapel 'ziel').
Lijkt me dat het rechter kamvoetje dan niet in de buurt van de stapel zit. Als de snaarconstructie niet symmetrisch is ten opzichte van de klankkast krijg je een hele rare krachtenwerking. De G-snaar zal door de fabrikant zodanig zijn gedimensioneerd door omwikkeling en dikte dat zo ongeveer dezelfde spankracht nodig is als die voor de D en de A. Zo krijg je een redelijke verdeling van gelijke krachten op de kam. Wanneer dat verstoord is, wordt het moeilijk hier nog symmetrie in te ontdekken/krijgen. Soms zit het pingat een heel stuk uit het centrum (10 mm komt voor!) en kan na verbussen en opnieuw aanbrengen van het verplaatste gat verbetering verkregen worden.