Ik fotografeerde vandaag twee Violen naast elkaar, en het viel me op dat bij de ene Viool de F gaten veel wijder waren dan bij de andere Viool, toch zijn de Violen ongeveer even oud hebben dezelfde vorm en zijn ook ongeveer gelijk in kwaliteit, mooi gevlamde achterbladen en zijranden en een fijn generfd bovenblad met de dezelfde bolling. Zijn de F gaten belangrijk voor de klank vroeg ik me af, de F gaten geven het bovenblad natuurlijk souplesse en laten de trillingen ontsnappen, in die hoedanigheid zijn ze belangrijk maar hoe belangrijk zijn ze als het gaat om een bepaalde trilling te krijgen, dus kan je het geluid van een Viool aanpassen door de vorm van de F gaten. En wat voegt de vorm van de F gaten dan toe of af, en wat voegt een smal of breed F gat dan toe of af, of moeten ze soms klein en smal zijn omdat de welving van het bovenblad bijvoorbeeld hoog is. Waarschijnlijk niet want ik zag vroeger bij Vioolbouwer de Vries uit Wormer eens een heel oude Viool, wie de bouwer was weet ik niet meer, maar deze Viool had een zeer hoge welving je keek zo door de F gaten heen ik schrok er bijna van, bij zo'n welving hadden de F gaten piepklein moeten zijn maar dat waren ze in mijn herinnering niet ze waren volgens mij zelfs wijd en groot, of moeten juist bij een hoge welving de F gaten groot zijn. Is de vorm van F gaten willekeur of is er over nagedacht, en is het proefondervindelijk komen vast te staan hoe de vorm van F gaten moet zijn bij een bepaalde model. Allemaal vragen die dan zomaar opeens opborrelen, en wat doe je dan, je zet ze op StrijkersForum en je hoopt daar een antwoord te krijgen.
Ik moet een aantal artikelen over dit onderwerp hebben. Ik heb even lopen spitten in mijn digitale archief maar vond niet wat ik zocht. Ik zal het dus ergens hebben in de ordners. Ik weet zeker dat ik er een hele verhandeling over heb gelezen. Volgens mij heb ik op dit forum daar ook al wel eens over gerapporteerd. Zodra dat weer boven water is kom ik er verder op terug. Nu eerst maar eens wat ik er zo nog van weet, om te voorkomen dat er niemand op reageert: de grootte alsook de vorm en de stand van de f-gaten hebben alles te maken met de uiteindelijke klank. Dat wisten de grootmeesters ook al waardoor de f-gaten van bijvoorbeeld een hoog gewelfde Stainer-viool kort en breder zijn dan een Guarnerius of Stradivarius. Het oppervlak van de f-gaten beïnvloedt de eigenfrequentie (A0) van de corpus. Om dat te ervaren kan men heel gemakkelijk zelf een test uitvoeren door het linker f-gat voor zo’n 75% met tape af te plakken. Pas op: neem wel een instrument waarvan de lak goed gehecht zit anders trek je bij het eraf halen van de tape de lak er af en dan is dit experiment heel erg zuur. Anders even testen onder het kin- of staartstuk of de lak blijft zitten. Een ander soort tape met minder kleefkracht kan ook helpen. Beluister ook eens het effect bij minder afgeplakt oppervlak, bijvoorbeeld 50%. Met dat afplakken wordt het effectieve oppervlak van het f-gat verkleind waardoor de eigenfrequentie van de corpus daalt. Wanneer het instrument nu wordt bespeeld is de klank enerzijds veel donkerder geworden, maar anderzijds is het geluid erg afgezwakt. (Wordt vervolgd.)
Een hele makkelijke manier om een idee te krijgen van de AO van het corpus is ook gewoon eens door de f-gaten blazen van opzij. je kan dan met je hand een van de twee f-gaten bedekken. dit geeft meteen een beeld.
Het probleem met het aanblazen met aan de andere zijde een afgesloten f-gat geeft alleen het probleem dat de lucht zich niet verplaatsen wil. Maar om een idee te krijgen wat de A0 is kan, zonder geheel het f-gat af te dekken- onder een bepaalde hoek tegen de rand van het andere f-gat geblazen worden. Heel veel violen hebben hun A0 ongeveer op 274 Hz zitten, wat overeenkomt met de cis op de G-snaar. Die toon 'knalt' er bij sommige instrumenten dan ook echt uit!
Heel veel violen hebben hun A0 ongeveer op 274 Hz zitten: zijn dat moderne instrumenten of barok instrumenten?
Mijn ervaring is die met de hedendaagse instrumenten. Ik vraag me af of er bij Barokinstrumenten zo veel verschil zou zijn, omdat de bouw van de corpus nauwelijks verschilt ten opzichte van de moderne instrumenten, behalve de toets dan.