Halsdikte en meer

Discussie in 'Viool' gestart door flowing tide, 2 apr 2010.

  1. flowing tide

    flowing tide

    Lid geworden:
    26 okt 2009
    Berichten:
    22
    'De violist kan zijn viool o.a. selecteren op de breedte en dikte van de hals. Ook de halsstand ten opzichte van de corpus is een criterium voor de individuele keuze.'

    Een citaat van het internet. Ik voel me de laatste weken opgelucht, maar ook een beetje vreemd, want ik heb waarschijnlijk vijf jaar op een in dit opzicht 'slecht passende' viool gespeeld en toenemende ellende ondervonden - zie mijn eerdere onderwerp 'linkerarm' - en ik heb het maar niet aan de viool willen wijten. Je raakt verknocht aan je viool, je hebt erin geïnvesteerd (zie het vervolg) en je vindt het flauw om het instrument de schuld te geven.

    Mijn verhaal. In de periode daarvóór kreeg ik een half jaar een viool van iemand in bruikleen met een dikke hals. Ik had weer daarvoor een viool met een dunne hals en smalle toets. Het was of er een wereld voor me openging: ik kon mijn vingers ineens goed kwijt en mijn hele timing en intonatie verbeterde zienderogen. Ik kwam toen op het idee een viool 'op maat' te laten bouwen - op basis van 'halfbouw', geheel nieuwbouw was voor mijn financieel niet haalbaar. Ik dacht alleen aan de dikte van de hals, maar als je bovenstaand citaat leest had ik me ook meer in andere aspecten moeten verdiepen, maar dit terzijde. De bouwer (iemand van enige naam, een lid van de Nederlandse groep van viool- en strijkstokkenmakers!) geïnstrueerd dat ik een dikke hals wilde. Op de één of andere manier liep de communicatie mis. 'Kijk eens, mooie dunne hals', zei hij toen de viool al half af was. 'Maar ik wil juist een dikke hals!' 'Ach, dat valt wel mee allemaal, de toets zit er nog niet op, dan lijkt het altijd dun'. Achteraf denk ik: dat is je eruit kletsen. Maar ik heb me in slaap laten sussen.

    Toen ik op de nieuwe viool begon, ging het eerst goed, maar al na een paar maanden begonnen de eerste problemen zich aan te dienen. Met name het gebruik van mijn vierde vinger werd steeds moeilijker en ik moest zoveel spanning op mijn hand zetten dat echt vlot of lang spelen een probleem werd. Ook de armdraai die nodig was leidde tot onnatuurlijke zaken. Mijn vingers stonden in een vreemde hoek op de snaar en alles blokkeerde. Soms werd mijn hand als het ware onder de hals getrokken in plaats van dat ik hem eromheen kon leggen.

    Ik heb sinds enige weken de genoemde bruikleenviool permanent tot mijn beschikking en het gaat bijna per dag beter. Ik voel gewoon hoeveel spanning ik uit gewoonte heb aangewend in allerlei situaties en dat dat nu helemaal niet meer nodig is. Tempo, intonatie, uithoudingsvermogen: alles gaat beter.

    Is dit verhaal extreem of heel herkenbaar?

    Is het meenemen van dit soort aspecten een wel vaker ondergeschoven kindje bij de keuze van een viool?

    Moet ik de bouwer aanspreken of is dat te laat, zinloos?

    Wie kan iets zeggen over 'Ook de halsstand ten opzichte van de corpus is een criterium voor de individuele keuze', hier heb ik geen kijk op en ook al lijk ik nu goed te zitten, het onderwerp biologeert me wel.
     
  2. remi

    remi ♫ ♪

    Lid geworden:
    11 mei 2004
    Berichten:
    1.726
    Ik neem aan dat je de breedte van de hals bedoelt bij het tophoutje voor de sleutelkast.
    Als je instrument daar aan de smalle kant is, is het wennen en soms ook lastig.

    Bedenk wel dat Itzak Perlman gezegend is met een paar "berenklauwen", een paar handen op mega formaat.
    Zelf zegt hij ook dat mensen het voor onmogelijk houden dat hij viool zou spelen, men denkt eerder aan een Cello.

    Kijk maar eens op Youtube! En zoek maar eens op Perlman!

    Remi
     
  3. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.353
    Homepage:
    @ flowing tide:

    Een toets en hals met variabele dikte en breedte?

    Er zit maar heel weinig variatie in de breedte van de toets bij het kielhoutje. Dat komt omdat ook de grootste breedte van de kam wordt bepaald door de plaatsing van de f-gaten en die is bij een 4/4-instrument meestal 41,5 – 42 mm. Bij het kielhoutje wordt meestal 24 – 24,5 mm aangehouden. Hier breder maken bij gelijk blijvende breedte van de kam geeft een verkeerde hoek aan de toets, waardoor de snaren niet meer parallel lopen aan de twee kanten van de toets. Dat is een heel raar gezicht en bovendien speelt dat niet goed want je verwacht dat de snaar dezelfde lijn volgt als de rand van de toets waarlangs de hand zich beweegt bij vooral het spel in de hogere posities. Esthetisch gezien is het ook niet bepaald fraai, net alsof de boel niet goed is gebouwd (en dat is nog waar ook!)
    Dan is er nog een tweede reden waarom er heel weinig ruimte voor een grotere breedte is: de sleutelkast heeft een vaste breedte. Als de toets breder wordt gemaakt bij het kielhoutje, moeten de snaren toch weer smaller 'gedirigeerd' worden om de sleutelkast in te kunnen. Dus wat schiet een mens er mee op?

    Een dikkere hals zou eventueel nog wel kunnen, maar er is maar heel weinig speelruimte, omdat de hals vlak bij het kielhoutje toch niet al te dik kàn zijn. Je zult toch ook bij de halsvoet voldoende ruimte moeten hebben voor de duim in de hogere posities. De gangbare maten voor de dikte van de hals zijn 18,5 in de buurt van het kielhoutje tot 20,5 mm vlak voor de halsvoet. Dat is een verschil van 2 mm.
    Al met al, vrees ik toch, dat er maar heel weinig ruimte is voor andere maten om nog lekker te kunnen spelen. Het is ook niet voor niets dat er min of meer standaard maten zijn ontstaan. Die zijn uit jarenlange ervaring opgebouwd omdat andere maten niet voldeden.

    Dat de ‘halsstand’ vrij te kiezen zou zijn, lijkt me wat te ongenuanceerd. Er is maar één stand en die wordt bepaald door de welving, hoogte van het zadel en de ‘overstand’ (hoe hoog de hals staat van de rand). Door deze variabelen moet de hoek die de snaren maken aan weerszijden van de kam, uitkomen op 156° - 157°. Iedere andere hoek die hier vanaf wijkt, geeft een grotere of kleinere druk op het bovenblad met grote invloed op de klank.
    M.a.w. wanneer de inclinatie van de hals afwijkt (binnen de grenzen) van de gangbare, moet hiervoor worden gecorrigeerd met bijvoorbeeld een grotere hoogte van het zadel, of een kleinere 'overstand'.
    Het is de bouwer die voor een bepaalde instelling kiest en het is niet aan de opdrachtgever om maar een bepaalde hoek te wensen.

    Frits
     
  4. flowing tide

    flowing tide

    Lid geworden:
    26 okt 2009
    Berichten:
    22
    Frits,

    Ik waardeer je goed gedocumenteerde reactie, maar ik kan er niet helemaal mee uit de voeten. Je zegt dat de marges erg klein zijn, maar ik kijk vanuit spelersoogpunt (vandaar ook dat ik mijn vraag onder 'spelen' heb ingediend) en wil 'weten' of ook binnen dit soort kleine marges de verschillen in fysiek (on)gemak onverwacht groot kunnen zijn.

    Remy geeft op dit punt wel een opening maar blijft summier.

    Ik ben benieuwd naar meer reacties, want de meeste van mijn vragen liggen nog open.
     
  5. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.353
    Homepage:
    Omdat de standaard maten zijn ontstaan uit het spelgemak, zijn ze als standaard geïntegreerd in de bouw, vandaar dus ondergebracht onder ‘BOUW’.
    Maar goed, laat ik het dan zo zeggen: door af te wijken van de standaard maten is het spel uitermate ongemakkelijk, hinderlijk en extra moeilijk maar niet onmogelijk.

    Frits
     

Deel Deze Pagina