Vioolbouwer Antoni Jassogne uit Brussel, kreeg een Cello te repareren uit 1753. Over deze cello was een wagen gereden, hij heeft er drie jaar aan gewerkt om hem te repareren. Ik vraag me af of er dan in zo'n instrument nog wel een goed geluid zit.
Dat zal een precisiewerk geweest zijn, zoals bij restauratie van een Rembrand. Of is er zoveel toegevoegd dat de cello vrijwel 'nieuw' is?. En inderdaad, wat is er met de klank gebeurd?
Het bovenblad zal een flinke toename aan lijm bevatten. Dat zal zeker invloed op de klank hebben, alleen hoe kun je dat bewijzen? Ik neem aan dat Jassogne geen klankspectrum (digitale opname) van het instrument heeft van vóór de crash. Dus hoe de cello na de restauratie klinkt is niet te vergelijken met daarvoor. Maar mogelijk dat het instrument best nog prachtig klinkt.
Wat een monnikenwerk! Zou je zo'n klus echt kunnen klaren met huidenlijm of moet je hier toch hobby houtlijm voor gebruiken?