Van de schrijver Vestdijk werd in het verleden wel gezegd dat hij sneller kon schrijven dan de kopers van zijn boeken konden lezen. Uit eigen ervaring kan ik daar ook nog de (talloos veel) LP's van Frank Zappa en de Mothers of Invention aan toevoegen Er is in dit verband sprake van nog een variant, namelijk het zodanig 'uitbundig' aanschaffen van boeken en CD's, dat er een grote lees- c.q. luisterachterstand ontstaat. Het kopen van de opera's van Wagner is gauw genoeg gebeurd, maar waar vind ik de tijd er naar te luisteren? Één van die slachtoffers is (was) de 3 CD-set 'The Dawn of Recording:The Julius Block Cylinders'. Julius Block heeft tussen 1889 en 1927 opnamen gemaakt van beroemde artiesten en persoonlijkheden uit die periode. Het betreft hier de enig bekende opnamen van Anton Arensky, Paul Pabst, Sergei Taneyev, Leo Conus, Jules Conus, Anna Essipova, Jan Hrimaly, Anatoly Brandukov, Elizaveta Lavrovskaya, and Paul Juon en de ouudst bekende opnamen van Josef Hofmann, Nikolai Figner, Eddy Brown, and Egon Petri. Verder nog opnamen van Heifetz uit 1912. Overigens niet zijn eerste uit 1911 want di werden al eerder op het DOREMI label uitgebracht. Alweer enige tijd geleden is een deel van de genoemde Block-opnamen in een 'limited edition' door Ward Marston op CD uitgebracht. Al luisterend doet het wat spookachtig aan: de violist Jules Conus (van dat vioolconcert) die in 1892 het slot van de Zigeunerweisen van de Sarasate speelt. Of Jan Hrimaly in 1894 in het trio van Arensky. Of het stemgeluid van Tchaikovsky. Wat ik musici en zangers/zangeressen van nu moet nageven is dat, zeker in de breedte, het technisch kunnen ongeëvenaard is. Wat ik evenwel betreur is dat, uitzonderingen daargelaten, het verschijnsel individualisme is verdwenen. Ik heb inmiddels heel wat representanten van de Galamian-DeLay 'methode' gehoord en zij zijn, naar het mij schijnt, allemaal onderling verwisselbaar. Want zij spelen en klinken hetzelfde. Daarentegen moet je wel zo ongeveer doof zijn wil je het verschil tussen Heifetz, Kreisler, Elman, Szigeti, Thibaud of Oistrach niet kunnen horen. Al wil ik niemand beledigen, uiteraard Maar luisterend naar, vooralsnog alleen, de strijkers uit de Block-set, roept zelfs voor een bevooroordeeld mens als ik mogelijk ben, problemen op. En dan heb ik het niet eens over de lamentabele kwaliteit van de opnamen: ik heb lang genoeg 78-toerenplaten of acetaat- dan wel glasplaten aangehoord om daartegen bestand te zijn. Dat probleem is een speelstijl en een spelopvatting die inmiddels wel erg ver achter ons ligt. In technische zin is er niet zozeer sprake van een probleem want juist in die tijd stond het spelen van virtuose stukken in aanmerkelijk hoger aanzien dan nu. Ik kan me nog goed de smakelijke verhalen van mijn, toen al bejaarde, vioolleraar uit de jaren vijftig/zestig nog goed voor de geest halen: een vioolrecital van een uurtje, gevolgd door een uur lang (virtuose) toegiften WANT DAAR KWAM MEN VOOR. Ik krijg er bijna heimwee naar Maar dit zijn geluiden uit een (te) ver verleden. Om eens iemand anders te citeren: 'Fun a velt woz is nishto mer'. Aangezien het Jiddisch inmiddels een dode taal is: uit een wereld die niet meer bestaat. Hopf