Behoudens Leo Smit (z””l) ken ik maar weinig voorbeelden van componisten die het slachtoffer werden van moord. Eigenlijk maar één, namelijk de violist & componist Jean Marie Leclair (1697 – 1764). En, volledigheidshalve, ook maar één moordenaar namelijk Carlo Gesualdo. Een tweevoudige moord zelfs, want zowel zijn vrouw als haar minnaar werden geslachtofferd. De moord op Leclair is nooit opgehelderd, maar hij is van voren neergestoken. Waarschijnlijk door een bekende. Lang is zijn tweede (ex)echtgenote als dader gezien, maar die nominatie is inmiddels overgenomen door een neef. Maar aangezien het hier geen forum voor criminologie betreft, zal ik het hierbij laten. Ofschoon ik in mijn jeugd twee of drie sonates, waaronder ‘Le Tombeau’ – een tenaamstelling die door anderen is bedacht, heb gestudeerd is de naam van Leclair voor mij lang in nevelen gehuld gebleven. Daar kwam enige verandering in toen een aantal violisten als Annie Jodry en Daniel Cuiller zo vriendelijk was enkele concerten op LP en CD te ‘vereeuwigen’. Ook met sonates ging het mondjesmaat al zijn de opnames van Elizabeth Wallfisch zeer de moeite waard. Evenals die, in een ver verleden, van Georges Alès. Maar eerlijk gezegd miste ik, in navolging van Viotti en Rode en het verzameld werk van Heinrich Ernst, toch een complete uitgave van de vioolconcerten. Ten onrechte, want die blijkt er wel degelijk te zijn. Namelijk uitgevoerd door Igor Ruhadze en het ‘Ensemble Violini Capricciosi’. Wellicht klinkt het allemaal wat exotisch, inzonderheid de namen van de uitvoerenden, maar drie ervan spelen op een instrument dat beschikbaar is gesteld door het NMF. Op zich niet zo verwonderlijk in aanmerking nemend dat Igor Ruhadze, die op 12-jarige leeftijd in Odessa debuteerde met het vijfde vioolconcert van Vieuxtemps, al sinds 1999 in Nederland verblijft. Maar terugkomend op het NMF, Ruhadze speelt op een viool uit 1693 van Hendrik Jacobs. Naast de (meespelende?) solist omvat het ensemble nog twee violen, een altviool, cello, contrabas en klavecimbel. En waar je in ‘authentieke’ orkestjes nog wel eens wordt lastig gevallen door iets als een theorbe, want het gaat hier nog altijd om barokmuziek, ontbreekt die hier (gelukkig). Dat oordeel betreft overigens ook een ding als de harp, want ik bedoel maar: ‘je kèn nie van alles hâuwe’. Wellicht is het zinvol kort bij de technische violistiek van Leclair stil te staan. Leclair staat met Senaillé aan het begin van de Franse vioolschool. Vergelijking met de Italiaanse scholen, laat staan met een fenomeen als Paganini, heeft dan ook geen zin. Behoudens dan het feit dat de begeleiding hier en daar nog wel een beetje leunt op die van Vivaldi. Qua violistiek is er wel overeenkomst met de wat eerdere Heinrich Biber, met name tot uitdrukking komend in een veelvuldig gebruik van dubbelgrepen. Maar waar muziek van Biber nog wel eens als wat statisch overkomt geldt uitdrukkelijk niet voor Leclair, want in zijn geval gaat er een uitgebreide kist met geraffineerd toegepaste streektechniek open. Inderdaad, Frans. Het bij de CD-set behorende boekje laat mij enigszins in de steek waar het gaat om de ‘toestand’ van de instrumenten. Ik weet dus niet of en in hoeverre de instrumenten nog origineel zijn, wat voor strijkstokken zijn gebruikt (ik vermoed moderne) en al evenmin wat voor bespanning is toegepast. Ook de gebruikte stemming blijft onvermeld. Eerlijk gezegd was ik vooraf wel benieuwd naar het geluid van de viool van Jacobs. Om kort te gaan, nou gewoon, een goede viool. Maar daar zijn er zoveel van. Mede als gevolg van de kortere barok strijkstok komt barokmuziek vaak wat kortademig over. Dat was na de introductie van de door Tourte en Viotti ontwikkelde strijkstok anders maar toen lag de muziek van, in dit geval Leclair, al vast. Naar mijn bescheiden mening is de beoordeling van geluid en mogelijkheden van een viool beter mogelijk aan de hand van een concert uit de Romantiek. De inzet van het vioolconcert van Brahms of het celloconcert van Dvorak is met een barokstok niet eens goed mogelijk. Ik onthoud mij van een mening omtrent de uitvoering want die hangt samen met mijn smaak en die geldt (helaas) niet voor anderen. Maar ik ben erg gesteld geraakt op deze onberispelijke en voortvarende speelwijze. A fortiori, ik werd er zelfs vrolijk van. En dat voor een depressief mens in Januari
Jean Marie Leclair woonde tussen 1738 en 1743 in de Nederlanden. In Den Haag was hij in dienst bij een rijke handelaar en zal daar lessen hebben gegeven. Men zegt dat hij elk jaar gedurende drie maanden in Leeuwarden verbleef aan het hof van de Friese stadhouder Willem Carel Hendrik Friso, prins van Oranje, die hetrouwd was met de Engelse koningsdochter Anna van Hannover. Zij was erg muzikaal, was in Londen leerling geweest van Handel en ze hield er een klein hoforkestje op na. Een aantal jaren was Leclair haar gast in Leeuwarden en hij zal daar ook geconcerteerd hebben en lessen hebben gegeven. Er is over zijn verblijf weinig schriftelijks overgeleverd, maar hij droeg wel muziek op aan zijn gastvrouw Anna van Hannover.
Ik had ook nog niet eerder gehoord van ene Leclair. Ik heb het verhaal van Hopf gelezen en dacht, laat ik eens wat van zijn composities beluisteren. Ik heb het vioolconcert no. 3 gepakt (opus 7). Ik had zelfs de beschikking over de bladmuziek. Ik vind het een simpel werkje, niet echt boeiend. Ligt gemakkelijk in het gehoor en mist naar mijn mening de component spanning. Het is allemaal rechtuit rechtaan en voorspelbaar. Leclair maakt in dit stuk graag gebruik van triolen en dergelijke figuren. Dat gaat in alle drie de delen zo. Luister maar:
Dat is dan wel een grote leemte in je kennis, want J.M.Leclair is zo’n beetje de grondlegger van de Franse vioolschool, met dat “ene Leclair” doe je hem bepaald geen recht! Om zijn kwaliteit dan even te bepalen aan de hand van een YouTube-fragmentje vind ik bijna onthutsend. De muziek van Leclair is vastgelegd op tientallen CD’s en dus heel gemakkelijk te verkrijgen. Prachtige vioolsonates, fluitsonates, prachtige vioolconcerten in een stijl die je een vermenging kunt noemen van de Franse en de Italiaanse stijl, zangerig en soms heel meeslepend. Maar dan moet je natuurlijk wel wat meer muziek beluisteren dan dat ene vioolconcert waarmee je hem bestempelt tot een weinig originele componist. Onwetendheid is een slechte basis om tot een oordeel te komen, lijkt me.
Als je beter leest zul je er achter komen dat wat ik beschreef enkel betrekking heeft op hetgeen ik heb gehoord en dat is het vioolconcert no. 3. Als je beweert dat ik daarmee het hele oeuvre van Leclair beoordeel, zit je fout. Dat deed ik niet. Meer kan ik er niet over zeggen. Kennelijk mag ik niet ventileren wat ik van de compositie van v.c. No. 3 vind.
Natuurlijk mag jij zeggen wat je van de compositie vindt. Maar het verbaast me gewoon dat je het werk van “ene Leclair” niet kent, omdat hij een grote naam is in de Franse barok en in de ontwikkeling van de Franse vioolschool. Zijn vrouw was bekend als graveur van muziek, ook haar naam kom je regelmatig tegen op muziekuitgaven in het Parijs van rond 1750. Ik kan je aanraden zijn vioolsonates eens te beluisteren, er zitten juweeltjes tussen.
Als je wat verder speurt zoals ik deed, dan kom je er achter dat de Leclair Sonates iets anders zijn dan Sonatas. Tenminste die conclusie trek ik. Als ik zoek op Sonates dan krijg ik vioolduo's. Zoek ik op Sonatas dan krijg ik viool-piano werken. Kan iemand dat bevestigen of heeft iemand een nadere verklaring voor deze verschillen?
Ik denk dat dit verschil geen verschil is. Sonates is gewoon Frans, en op de Franse uitgaven van die tijd slaat “sonates” gewoon op vioolsonates, met begeleiding van een klavecimbel + cello/gamba. De piano heeft Leclair nauwelijks gekend, daar was men in Parijs erg laat mee, of, als je wilt, ze waren een beetje behoudend. Ook Mozart speelde in 1778 in Parijs bijna uitsluitend op klavecimbels, dat vergeten we wel eens.
Niet altijd dus. Want zoals je op de originele druk kunt zien, zijn “sonates” gewoon sonates voor viool en bc. Er is geen verschil in bezetting tussen sonatas en sonates, sonatas is onder anderen de Engelse benaming, sonates de Franse.
We zitten langs elkaar heen te praten. Ik kan niet overbrengen wat ik bedoel, of anders gezegd: mijn boodschap komt niet over. Ik laat het hierbij.
Ik niet. Tussen sonatas en sonates is geen verschil. Er wordt ook niet mee aangegeven of een sonate voor één of twee of drie of vier solostemmen is geschreven, de woorden sonates en sonatas worden in twee verschillende talen gebruikt voor hetzelfde. We hadden het trouwens over Leclair en de kwaliteit van zijn composities. En die is uitstekend.
O, is dat zo? Ik had het over het verschil tussen duo's en sonates, maar dat schijnt volgens jou hetzelfde te zijn. Dan ben je gauw uitgepraat.