Beste strijkgenoten. Ben net nieuw op dit forum en wel omdat ik voornemens ben een viool te bouwen. Spelen kan ik niet maar gewoon respect voor het instrument en zijn/haar geschiedenis. Dus boeken lezen, gereedschap verzamelen enz. Nu wil ik gaan kiezen welk model en vroeg mij af of er tips zijn die aangeven welke modellen geschikt zijn voor 'n beginner of dat er modellen zijn waar je beter (nog) niet aan kan beginnen ?? FransJ.
Welkom! Het is wellicht goed om via de zoekfunctie eens kennis te nemen van het vele dat hierover al op dit forum is geschreven en daarna wat gerichtere vragen te stellen. Succes!
hallo Frans Ik ben ook net begonnen met mijn 1e viool, en ik zou je aanraden gewoon een Stradivari kopie of een Guarneri kopie te maken. ik heb hier templates gekocht http://cgi.ebay.com/4-4-violin-opaque-mylar-Guarneri-Templates-complete-/270509741652?cmd=ViewItem&pt=LH_DefaultDomain_0&hash=item3efba31654#ht_500wt_947 Overigens kunt u beter niet het boek van de heer Ossman kopen (Violin Making: A Guide For The Amateur)
Er bestaan geen zogenoemde 'beginnersmodellen'. Ieder nieuw te bouwen instrument is weer uniek en vraagt dezelfde volledige aandacht als het allereerste instrument. Probeer eens een tekening te krijgen waar de meeste relevante gegevens van bekend zijn, zoals bijvoorbeeld een Strad-poster met de afbeelding op ware grootte en op de achterkant de gegevens. Zie ook elders op dit forum (zoals Bert al aangaf). Frits
Er is inderdaad veel informatie te vinden op dit forum en de zoekfunctie is inmiddels ook uitgeprobeerd. Fijn dat jullie zoveel informatie bijelkaar gezet hebben! Ik heb naar die amerikaanse(ebay) templates gekeken, maar op de vraag welk Guarneri model de templates voorstellen kreeg ik als antwoord "f-hole strad body and neck is generic". Ik zoek echter 'n model met iets meer verwijzing. Het boek van Ossman had ik inderdaad aangeschaft. Die doet nu dienst om 'n kennis uit te leggen wat ik aan het doen ben. Het is vervangen door Otto Möckel en dat is een hele verbetering, ook al is duits wat lastiger om te lezen. Op 'n engelse website kwam ik de opmerking tegen dat de Guarneri del Gesu 1733 een "geschikt" model zou zijn voor bouwers met nog weinig ervaring. Er blijken 3 Guarneri's 1733 te bestaan. Van een daarvan bestaat een Strad-poster en die heb ik inmiddels bestudeerd. Volgens mij zit die "geschiktheid" in het feit dat de welving van boven en onderblad vrij eenvoudig is. IK heb besloten dit model te gaan bouwen. De tekening op de achterzijde van de Strad-poster (ware grootte) is een "outline". Met wat reversed-engeneering is daar wat aan te doen. De tekening overtrekken en daarna de lijnen naar binnen verplaatsen over zo'n 3,7mm (2,5 voor de overhang en 1,2 voor de rib). Zo ontstaat 'n tekening voor het half-schabloon en de bouwvorm. Maar voor de bouw begint wil ik nog wat onderwerpen lezen en gereedschap is ook nog niet compleet. FransJ
Die 'geschiktheid' bestaat er volgens mij uit, dat van dit instrument veel gegevens zijn vergaard en op diverse documenten en magazines e.d. zijn afgedrukt, hetzij in tabel-vorm, hetzij in de vorm van afbeeldingen. Het lijkt me niet dat de ene welving gemakkelijker te maken is dan een andere. Ik weet ook niet wat 'eenvoudige welvingen' zijn in de vioolbouw, behalve dan een vlakke plaat (multiplex) wat bij de achterkant van een contrabas nog wel eens voorkomt, maar dan kun je niet meer spreken van een welving. Lijkt me een bruikbaar plan. Je zou ook de outline kunnen volgen voor het maken van een mal om vervolgens met een soort passer die kan krassen of schrijven exact 3,7 mm af te schrijven. Dat lijkt me gemakkelijker dan de lijnen handmatig naar binnen verplaatsen. Nadeel is dat er twee maal gezaagd dient te worden, maar het hoeft maar een half-sjabloon te zijn, zodat het wel doenlijk is. Succes.
Bedankt Frits. Met "vrij eenvoudig" bedoelde ik relatief eenvoudig in vergelijkende zin. Daar kwam ik op omdat ik uit nieuwsgierigheid ook de Strad-poster van de Guarneri "Lord Wilton" had besteld. En als ik die vergelijk met de Guarneri 1733 zie ik 'n andere welving. Bij de 1733 worden 4 welving-doorsneden gegeven; 2 voor bovenblad en 2 voor onderblad (elk 1 overlangs en 1 overdwars). Bij de Lord Wilton worden 11 welving-doorsneden gegeven; 5 voor bovenblad en 6 voor onderblad (allen overdwars). De middelsten vrij stijl ten opzichte van die ernaast en een diepere hohlenkehle. Daardoor kwam ik op de gedachte dat de welving van de 1733 makkelijker te maken zou zijn. Je brengt me nu aan het twijfelen, wellicht was hier bij mij "de wens de vader van de gedachte". FransJ
Gemakkelijk zit hem meer in het gebruik van de materialen en het gereedschap. materiaal: begin niet met zeer goed gevlamd hout, dat is lastig te bewerken. Liever eerst een viool met wat minder vlam en daardoor wat minder kans op fouten. Gereedschap: zorg dat het zeer scherp is.... scheelt heel veel ploeteren.