Alweer enige tijd geleden werd op 'Marktplaats' een viool van Paul Kunze aangeboden. Naar mij door de aanbieder werd verteld is de viool voor € 3.000 verkocht. Nu weet ik van Paul Kunze, die eerder verbleef in Leipzig en Amsterdam, niet meer dan dat hij onder meer atelier hield in de Prinsestraat in Den Haag. Maar dat is iets dat hooguit Remi en mij iets zegt Gelukkig heeft, lang geleden, Louis Couturier met hem gesproken (het fenomeen 'interview' deed toen nog geen opgeld) en de weerslag daarvan opgenomen in zijn boek 'Over de viool, haar makers en virtuozen' (Kruseman te Den Haag, zonder jaartal). Samenvattend daarover het volgende. Kunze was weliswaar een meer dan voortreffelijk reparateur, maar toch boezemt hem dit deel van het vak weinig belangstelling in. Zijn grote voorkeur gaat uit naar de bouw van nieuwe instrumenten. Naar eigen zeggen heeft hij, door gedetailleerde vergelijking met kostbare oude violen, een middel gevonden de ene viool gelijk aan de andere te maken. Ook in het geval van verschillende modellen, verschillend hout en verschillende grootten, bleef de toon dezelfde. Zodoende acht hij zichzelf in staat een reproductie te maken van welke viool ook, waarbij de toon van nieuwe instrument gelijk zal zijn aan het oude. Ook het lakken passeert de revue: de vernis wordt nooit gelijk op het witte hout aangebracht, want eerst wordt het hout in een minerale oplossing gedompeld. Deze oplossing droogt onmiddellijk, zij is doorschijnend, laat het hout poreus en belet de vernis in het hout te dringen. Dit maakt dat de toon altijd van gelijke welluidendheid blijft en het vernis mooi doorschijnend. Ook het afstemmen van de bladen is naar zijn mening van grote betekenis. Niet in het minst omdat volgens Kunze ook de grote Italiaanse meesters die methode hebben gevolgd. Overigens blijft dat afstemmen, nog steeds volgens Kunze, niet beperkt tot alleen de bladen. Ook de overige onderdelen moeten worden afgestemd. Naar zijn mening ligt in het niet-afstemmen de verklaring voor het feit dat oude violen die om de een of andere reden moesten worden gerepareerd, niet meer goed klinken. Hoe kundig de reparatie ook werd uitgevoerd, als de reparateur geen rekening hield met de stemming van de onderdelen was de kans op succes uitgesloten. Ook de inleg wordt onderdeel van een theorie. Deze dient volgens Kunze volstrekt niet alleen als verfraaiing maar met name als begrenzing van de geluidsgolven. Ik kan niet nalaten hier te citeren: 'Werpt men een steen in stilstaand water, dan ziet men talrijke kringen zich over de geheele oppelrvlak uitbreiden. Zoo breiden ook de geluidsgolven zich uit over de bladen van het instrument. Het inlegsel nu, dat langs de geheele omtrek van de viool loopt, dient om de geluidsgolven te breken. Wordt een blad eerst zuiver afgestemd en pas daarna het randje ingelegd, dan zal de stemming eenige zwevingen hooger zijn, want de trillingen worden door het randje tegen gehouden, dit maakt ze korter, dus hooger'. Tenslotte ontsnapt ook de bespeler van een nieuw instrument niet aan zijn aandacht. Hij erkent de noodzaak dat een nieuw instrument grondig moet worden ingespeeld. Maar dat impliceert niet alleen vaak en lang, maar ook goed. Ik citeer maar weer: 'Het is een allereerste vereischte, vooral voor een viool die volgens de afstemmingstheorie is gebouwd, dat men er zeer zuiver op speelt, over den geheelen omvang en op een goede manier. Iemand die geen goeden toon heeft en niet uitstekend speelt is nooit goed in staat een viool goed door te spelen, d.w.z. hij zal haar nooit tot volle ontwikkeling brengen en nooit de voldoening smaken een nieuw instrument te bezitten, dat in klankvolume en klankschoonheid een der oude meesters evenaart'. Nu weet ik dat ook andere vioolbouwers uitgesproken meningen en methodes hebben en hadden. Dus als zodanig is Kunze geen uitzondering. Ik ben alleen reuze benieuwd naar de samenstelling van die 'minerale oplossing' Hopf
Hopf, er is inderdaad niet veel bekend van Wilhelm Paul Kunze. Ik ben de trotse eigenaar van één van zijn violen en de enige informatie die ik heb gevonden over hem kwam uit een boekje over Nederlandse vioolbouwers dat vioolbouwer Stam in Utrecht mij ooit ter inzage heeft gegeven. (Waarvan ik de titel ook weer ben vergeten.) Bedankt voor de kennisgeving! Wouter.
V.w.b. de samenstelling van die minerale oplossing: ik gok op een waterige oplossing van Borax (Natriumboraat opgelost in water). Dat is niets nieuws want ook de heer Nagyvary dacht een paar jaar geleden het wiel uitgevonden te hebben: https://strijkersforum.nl/viewtopic.php?id=455 , maar ook hier allemaal 'ouwe koek'.
Elman, Ik zal ergens de komende dagen proberen eens een vermeldenswaardige foto te maken. Voor wat betreft de klank: rond en diep op de G/D-snaar, ietwat sonoor in de hoogte. Weinig scherpte en veel boventonen. Je zou bijna kunnen zeggen dat het een viool is met het karakter van een altviool. Groet Wouter.