Omdat het een regenachtige dag is maar eens een nieuw project opgepakt. ik heb hier een oude viool met een vreemde halsbevestiging, zie foto's. Het lijkt een doorlopende hals, dus blok en hals uit één stuk, er zijn echter een paar problemen. De hals is kort, 12 cm ipv de gebruikelijke 13 cm van topzadel tot kastrand. Maar de afstand van rand tot kam is wel 19,5. de kast zelf is 35,5. de mensuur komt echter uit op slechts 31,5. De hoogte van de toets is 17 mm boven de kast dus ook de kam is momenteel (te) laag, zie foto's. Verder is de basbalk erg kort kan ik zien door het eindknopgaatje en de basbalk zit ook wat meer naar het midden. De bijbehorende stapel is slechts 5 mm dik, meer past ook niet door het f-gat. De viool is niet veel bijzonders en zeker geen barokviool. mogelijk transitie? Ik zou er graag een nieuwe toets opzetten en dan wat hoger zodat de kam ook hoger kan. Alleen kan de hals er niet uit. maar een wig onder de toets laat de toets weer zo hoog boven de kastrand uitkomen. Andere mogelijkheid zou nog zijn ombouwen naar barokviool m.b.v. een baroktoets. (of gewoon helemaal niets doen natuurlijk ) Maar omdat ik dus de geverfde toets wil vervangen door een ebben toets zoek ik eerst een oplossing voor het vlakke toets probleem. Wat zouden jullie doen?
Ik zou gaan voor een wig (esdoorn, zonder vlam) onder de toets. De hoogte van de toets kan dan worden aangepast door de wig op juiste dikte te schaven en onder de juiste hoek. Dat zal dan neerkomen op bijna geen dikte bij de topzadel en een paar millimeter aan het einde van de hals. Dat moet met een scherpe schaaf goed te doen zijn. De sleutelkast beschermen tegen beschadiging bij het schaven.
Ok, dat is inderdaad een goede mogelijkheid. Blijft het probleem van de korte hals, wat vind je daarvan? zie foto. Daarop kan je ook zien dat de hals niet van esdoorn is maar mogelijk van beukenhout.
Als je die op 135 mm wilt hebben (130 mm + 5 mm bestemd voor inlaten in de korpus) zul je de hals eruit moeten halen en de bestaande krul er opnieuw weer aan moeten zetten (In het Engels heet dat 'graften'). Een niet eenvoudige ingreep. Een stuk er bij aan zetten gaat ook alleen maar wanneer de hals uit de corpus is gehaald. Dan kun je de halsvoet groter maken en hoeft de krul er later niet meer aan. Je kunt natuurlijk ook gaan denken dat je de zangbalk wilt vervangen en dan moet het bovenblad er toch al af. Dan heb je ook toegang tot het halsblok en kun je mogelijk op een eenvoudige manier de hals verwijderen! (En daarna op de gewenste lengte brengen). Dan hoeft die wig er ook niet meer op want dan kun je de hals richten onder de juiste hoek!! Hoewel de foto niet echt scherp is meen ik toch dat het hier geen beukenhout is maar ongevlamd esdoorn. Mocht het toch onomstotelijk beuken zijn, dan zou ik de wig ook van beuken maken. Let op de juiste richting van de nerf i.v.m. het latere schaven!
Ik denk ook dat het dan toch esdoorn is. De hals "graften" is een brug te ver voor mij. Maar ik ga alle mogelijkheden nog eens overwegen. Omdat de middennaad onder de snarenhouder ook nog los ligt moet het bovenblad er toch nog af. Dan kan ik alles nog wat beter bekijken.
Een in het Nederlands gebruikte term is verhalzen, maar dat kwam al eerder ter sprake, zelfs de spelling ervan. Voor het esdoornblok dat daarvoor wordt gebruikt wordt meestal het Duitse woord "Anschafter" gebruikt, van "anschaften", (verhalzen)
Is er overigens een verklaring voor dat de hals een centimeter korter is dan vandaag de dag gebruikelijk? In de 19e eeuw waren toch de moderne maten ook al in gebruik? Verder vraag ik me af waarom de halshoek zo laag is. Blijkbaar heeft de toets al vanuit de werkplaats al zo laag gezeten. Er is niets verbogen of ontwricht. Ook de oude kam past daarbij. Zijn dit zaken die vaker voorkomen bij oude violen?
Als de hals korter is, de zangbalk kleiner en de kamhoogte lager is dan gebruikelijk (Hoe hoog is de kam? De kamhoogte van een Stradivariviool in originele toestand wordt door Steward Pollens berekend op 26-29 mm) zou je de viool kunnen gebruiken als barokviool. Waaruit maak je op dat het geen barokviool is? Kun je eens wat foto's plaatsen?
De viool heeft een z.g. gitaarhals. Zie ook de foto's bij post 1 en 3. Hals en blok zijn één geheel met de ribben er in geschoven. De hals is niet ingelaten in het bovenblad, daar zit dus geen uitsparing in voor de hals. De huidige kam is 31 mm hoog, maar dat is eigenlijk nog te hoog. De snaren liggen aan het einde van de toets n.l. vrij hoog naar mijn smaak. Het is vermoedelijk een goedkope 19e eeuwse "fabrieks" viool, "Boheems". Ik heb op Maestronet gelezen dat deze halsconstructie is geproduceerd tot ongeveer 1880. Verder heb ik gelezen dat deze violen vaak worden "omgebouwd" tot barokviool maar dat het "embarrasing" zou zijn om daar mee op te willen treden. Aan mij dus nu de keus wat ik hier van wil gaan maken
Eerst maar eens uit elkaar halen en het bovenblad repareren. Kan ik ondertussen nog eens rustig overwegen
Geert, ik heb je eerste post nog een even doorgelezen en het valt me op dat wanneer je het hebt over de halslengte je schrijft dat die 120 mm is. Dat is gemeten vanaf het topzadel tot aan de rand van de corpus. Dat is op zich wel een goede meting, maar het zegt niet alles, omdat het gaat om de afstand tussen de rand van de corpus en topzadel. Je kunt theoretisch het draagvlak van de toets verkorten maar daarmee verander je niets aan de afstand topzadel tot kam. Ik heb er even een schetsje van gemaakt: Het maakt voor de lengte van de trillende snaar niet uit of je nu te maken hebt met een hals met lengte (groen + rood) of dat beide vakjes weg zijn: de afstand heeft daar geen invloed op! Kan het zijn dat in jouw meting de afstand tussen waar het rood begint en tot het topzadel 120 mm is? Dan zou het toch wel eens goed kunnen zitten. Dat houdt dan in dat rood + groen 10 mm bedraagt. Wat is de trillende snaarlengte? Mocht dat 325 mm zijn, heb je een correcte mensuur van 2:3! Berekening: omdat je te maken hebt met zo'n 5 mm inlaat in de halsvoet is de échte halslengte (135 - 5) = 130 mm. Je hebt de afstand rand corpus tot kam gemeten en die is 195 mm. Verhouding is dan 130 : 195 = 2 : 3 en dat zou dan precies goed zijn!
Frits, de trillende snaarlengte is 315 mm De maat van 135 in jouw schets meet bij deze viool 125, Dus inclusief die 5 mm De verhouding zoals jij em aangeeft is bij deze viool dan 120 : 195 = 2 : 3,25
Bij violen heb ik daar geen antwoord op, het is gebruikelijk de verhouding 2:3 te hanteren. Bij altviolen wordt daar heel anders over gedacht en wordt soms een veel kleinere halsmensuur toegepast om tóch te kunnen spelen op een instrument met een grote corpus, soms wel tot 17" met een eigenlijk te korte hals. In de bouw van altviolen zijn vele variaties toegestaan en ook gebruikelijk. Misschien dat bij deze viool met een corpuslengte van 355 mm de eigenaar korte armen had en een kortere hals wenste. Ja, weten doe ik het ook niet, maar ik noem maar wat.
Ook de strijkstok is wat korter dan 4/4, n.l. 70 cm lang. Ik ga al bijna denken dat het als kinderviool is gebruikt. Rood gebeitst hardhout met een apart knopje, zie foto. Zegt dat nog iets over de tijd waarin dit is gemaakt?
Een benen knopje: de slofas lijkt enigszins excentrisch of het asgat is uitgesleten. Ik trof dit soort stokjes wel bij Mirecourt viooltjes (3/4 en 1/2) met veel achterstallig onderhoud maar dat zegt uiteraard nog niet direct iets over de herkomst.
De viool is open. Ziet er tragisch uit van binnen. Het is een krans zonder hoekjes en zonder versteviging aan de bovenkant. De basbalk is heel kort en het bovenblad is in het midden dik gehouden. De basbalk is ingelijmd. Ik heb op de darmsnaren die er nog opzaten kunnen spelen en ondanks alles heeft de viool heeft een mooi warm en aangenaam geluid. Hierbij alvast de foto van de basbalk.