Met een 'collega-amateurbouwer' heb ik eens lang gediscussieerd over de functie van de stapel. Het algemene verhaal voor zover wij dat kenden is dat de stapel trillingen van het bovenblad overbrengt naar het onderblad van de viool. Maar....als het onderblad van de viool geacht wordt trillingen te produceren, is esdoorn dan wel de goede houtkeuze? Nou, aan die keuze voor de houtsoort zijn we maar niet gaan tornen, maar stel nu (alleen maar voorlopig als gedachtenspinsel) dat het onderblad juist niet behoort mee te trillen maar een soort nul-niveau representeert. Een basis, die zo vast mogelijk is. Dan zou de stapel er mogelijk toe dienen om op een heel specifieke plaats van het bovenblad trillingen juist onmogelijk te maken. Of anders gezegd: daar een soort nulniveau aanbrengen. En daarmee heel bepalend zijn voor de verdeling van trillingen over de rest van het bovenblad, dat natuurlijk wel meetrilt met snaar en kam. Ben benieuwd wat jullie hier van denken en vinden. Slaat dit verhaal de plank helemaal mis? Of zou het wel eens waar kunnen zijn? Arjo
Arjo, Een vraag die niet zo eenvoudig in woorden is te beantwoorden. Geef me even tijd om te zien of ik iets zinnigs kan bijdragen hetzij in de vorm van een verhaal, hetzij in de vorm van een verwijzing naar een andere website (die ik in gedachten heb). In ieder geval kan ik nu al wel zeggen dat het de bedoeling is dat het achterblad in trilling komt. Ondanks de aanwezigheid van een stapel komt ook op die plaats zowel het boven- alsook het achterblad in trilling. Bij een dikte van het achterblad die overeenkomt met een broodplank zal er niet veel beweging meer mogelijk zijn en zullen er daarom heel andere klankaspecten aan de orde zijn. Ik kom er op terug! Frits
Ik heb ook wel eens gehoord dat het met de constructie te maken heeft, maar dat is misschien een hele domme opmerking van mij.
Je kunt de viool het beste zien als een veersysteem: simpelgezegd, de kam trilt met de frequentie van de snaar op het bovenblad, die dezelfde trilling via de stapel doorgeeft aan het achterblad, dat eenmaal ingedrukt ook weer in de zelfde frequentie terugveert naar boven. Dat proces veroorzaakt het typische strijkinstrumentengeluid. Haal de stapel uit de viool en hij klinkt ongeveer als een mandoline. De stapel maakt uiteraard onderdeel uit van de constructie, maar de meeste violen zullen niet onmiddelijk een bovenbladscheur oplopen wanneer de stapel er onder snaarspanning uit mocht vallen, al zou ik het zeker niet met opzet proberen. Esdoorn is qua structuur en dichtheid een goede houtsoort voor strijkinstrumenten, wat niet wegneemt, dat er ooit ook wel populier, noten, peren etc. is gebruikt. Ik heb ooit een contrabas gerepareerd die een bovenblad van galamineerd lindenhout had en achterblad van beuken.
Bert heeft al het een en ander vermeld over een veersysteem waarbij niet alleen de stapel een rol vervult, maar ook de zangbalk een duidelijke taak heeft. Ter plekke van de zangbalk is de beweeglijkheid groter dan aan de E-snaarzijde. Er is een soort hefboommechanisme ingesteld, die al naar gelang de juistheid van de spanning op en in de zangbalk, precies in balans is: de optimale situatie. Onderstaand plaatje laat een beetje zien hoe dat eruit ziet. [helaas kan ik tijdelijk geen tekeningen maken en hier op het forum zetten, anders komt dat binnenkort wel.] Het lijkt onmogelijk, maar op de plaats waar de stapel zich bevindt, treden toch trillingen op tussen onder- en bovenblad. Daarbij moet het wel zo zijn, dat de bladen door hun dikte die beweeglijkheid toelaten: diktes van 10 mm komen bij de lagere frequenties niet meer in trilling. Dus ter plekke van de stapel heerst geen nulniveau. Ik heb even gespeurd naar een website van een gerenommeerd vioolbouwer en fysicus: Martin Schleske. Hij heeft een heel leuk animatiefilmpje in elkaar gesleuteld dat voor een ieder die dat wenst toegankelijk is: animatiefilmpje Schleske Wanneer de site op het scherm staat (home page), is aan de rechterkant een keuze “Animation” mogelijk. Met een dubbelklik daar, opent zich een mogelijkheid 14 modes (trillingspatronen) te bekijken. Een veel duidelijker beeld wordt verkregen door het eronder staande “Contourdiagramm” te activeren: dubbelklikken linker muisknop. Nu wordt voor onder- en bovenblad in beeld gebracht waar de bladen hun grootste respectievelijk kleinste of géén amplitude hebben. De plaatjes geven veel informatie maar vereisen wel enige studie om precies te doorgronden wat er allemaal gebeurt. De stapel is in deze animatie keurig aangegeven en de locaties daar omheen laten goed zien wat er zoal gebeurt. Ook heel informatief is om te zien hoe de toets en het staatstuk zich gedragen bij dezelfde frequenties! [Volgens mij was daar in een ander onderwerp een keer een vraag over.] Mochten er toch nog vragen over blijven (en dat kan heel goed ) dan horen we het wel. Frits
Frits, wat een schitterende site met heel veel informatie. De animaties en contourdiagrammen (als die echt een weergave van metingen is) geven inderdaad zonneklaar aan dat de 0-niveau theorie van het achterblad dus naar het rijk der fabelen kan. En nee, op dit moment even geen vragen meer Arjo