welk onderdeel heeft welk aandeel in de klank?

Discussie in 'Viool' gestart door jos22, 21 mei 2009.

  1. jos22

    jos22

    Lid geworden:
    8 mrt 2009
    Berichten:
    179
    Ik weet het niet bondiger te zeggen, maar wat ik bedoel is dit:

    Een kleinere maat altviool kan net zo groot zijn als een viool, maar is toch dikker.
    Dan lijkt het erop dat de inhoud van de klankkast, het volume, nodig is om de lagere tonen te laten klinken.

    Zou zo doorredenerend een 3/4 cello dan niet dikker moeten zijn, een diepere kast moeten hebben, dan een 4/4?

    De paar 1/8 fabrieksviooltjes die ik heb vastgehouden, hadden allemaal als makke, dat ze niet tot klinken te brengen waren. Dat leek me te wijten aan het feit dat de bladen te dik waren voor het geringe oppervlak, om aan trillen toe te komen.

    Kun je dan zeggen dat de enige limiet aan de dikte van een bovenblad zijn sterkte is? Met andere woorden moet je voor een optimale klank niet op zoek gaan naar het punt waarop het blad nog net bestand is tegen de krachten die erop inwerken? Want hoe dunner hoe soepeler.

    De C-snaar van een cello slaat zichtbaar meer uit bij trilling dan de veel hogere A-snaar. Ligt dit aan de toon of is het meer gerelateerd aan de dikte van de snaar. of aan de lagere snaarspanning?
    Met andere woorden: als je een omwikkeling zou kunnen maken die zwaarder is dan goud, slaat de snaar dan minder uit?

    Dit zijn allemaal vragen die in me opkomen als ik puzzel over welke maat ik zal geven aan mijn nog te bouwen piccolo cello.

    Wie weet mij begrijpelijk uit te leggen wat waarop invloed heeft?
     
  2. jos22

    jos22

    Lid geworden:
    8 mrt 2009
    Berichten:
    179
    Het feit dat er nog geen reactie is gekomen doet me vermoeden dat ik een vraag heb gesteld, die:
    A moeilijk te beantwoorden is.
    B onduidelijk is.
    C een dusdanig wespennest bevat dat niemand zich waagt aan deze ondankbare klus.
    D te dom om er woorden aan vuil te maken.

    Genoeg uitdaging zo?
     
  3. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.350
    Homepage:
    Dat er nog geen reactie is gekomen heeft -van mijn kant althans- te maken met een aantal factoren, waarvan er eentje is dat dit een onderwerp is waar je niet zo 1-2-3 antwoord op kunt geven. Een andere factor is, dat elders op dit forum sommige aspecten reeds zijn behandeld, bijvoorbeeld de Helmholzfrequentie, modus en tunen van bladen.

    Ondanks dat, zal ik proberen een aantal vragen te beantwoorden.
    Een klein viooltje is moeilijk tot een redelijke klank te brengen omdat het klanklichaam het juiste volume mist. De lengte is te gering voor vooral de lagere tonen. Dat valt niet te compenseren door de krans hoger te maken. Ook zal een nog net niet te dun bovenblad wel beter trillen maar de lagere frequenties 'passen' er eigenlijk niet in. Ook moet een blad weer niet te slap zijn, want er moeten ook bepaalde gebieden zijn die juist niet meetrillen, afhankelijk van de toonhoogte van de aangestreken noot. Hetzelfde doet zich voor bij hele kleine luidsprekertjes, waar de lage(re) tonen absoluut niet uit willen. Daarvoor heeft men een zogeheten subwoofer ontwikkeld waarin de geluidsgolven via een bepaalde manier een langere weg hebben af te leggen.
    Een kleinere maat altviool is misschien net zo lang als een viool en heeft een bredere krans (is 'dikker' volgens jouw jargon), maar heeft vooral een bredere taille en dat is juist weer gunstig voor een betere beweegbaarheid van het gedeelte waar de kam zich bevindt en gunstig voor lagere tonen.
    Dan is er nog het feit dat voor lagere tonen een langere snaar nodig is. Wil je op een klein viooltje dus een G-snaar opspannen dan zal die behoorlijk dik moeten zijn wil je er nog een beetje spanning op krijgen. Een lagere kamdruk heeft ook weer tot gevolg dat er minder druk komt op het bovenblad waardoor kleine verschillen niet meer worden 'opgemerkt'.

    De uitslag (amplitude) van een C-snaar bij een cello is veel groter dan die van de A-snaar vanwege de lagere frequentie. Waarom dat zo is, laat zich vast wel ergens na lezen in een of ander natuurkunde boek over trillingen en golven. Dat ligt dus niet aan de snaarspanning want men (= de snaarfabrikant) probeert alle snaren zo veel mogelijk dezelfde spanning te laten krijgen wanneer ze op de juiste toon zijn gestemd: variabele diameter!

    Bij een snaar die omwikkeld is met goud of lood (als die er zouden zijn), is er nog meer snaarspanning nodig om dezelfde frequentie te krijgen vanwege de grotere massa, daarmee zal een kleinere amplitude bewerkstelligd worden. M.a.w. die snaar 'slaat minder uit', om het met jouw woorden te zeggen.

    Hiermee heb ik een paar vragen beantwoord denk ik, maar je ziet het er valt nog veel meer over te zeggen en vooral ook te lezen.

    Frits
     

Deel Deze Pagina