Ca een jaar geleden heb ik besloten om dagelijks altijd éérst te beginnen met een paar vibrato-oefeningen, begonnen met metronoom op 60. Een jaar later zit ik op ca 86 en merk dat het veel soepeler gaat en dat ik het ook makkelijker toepas. Dus experiment geslaagd. (ga er wèl mee door). Hebben jullie een favoriete oefening waar echt verbeterd resultaat mee gehaald werd?
Ik begin altijd met toonladder, nu ben ik bezig met toonladders in de 2e positie. Dan strijk ik langzaam, focus mij op zuiverheid en een mooie toon. Verder begin ik meestal met een aantal patronen van Cossmann, daarbij ligt bij mij nu nog de focus op dat ik mijn vingers dicht bij de snaren hou en mijn hand ontspannen is tijdens de verschillende patronen. In het begin verkrampte ik behoorlijk, maar dat gaat steeds beter. Dus voor mij zijn dat oefeningen die mij best vooruit geholpen hebben. Die patronen gaan nu nog vrij langzaam, maar eerst wil ik een goede toon en een ontspannen hand, daarna komt de snelheid denk ik vanzelf wel.
Voor het inspelen: één of twee toonladders rustig en zo zuiver als kan. Toonladder over twee octaven in eerste positie ; snarenwisseloefening "stokspaaroefening": steeds meer nootjes op stok positiewisseling-oefening, dat vind ik vaak de leukste (geeft "ruimte") Voor het gewone oefenen: Dat is bij mij "wat de pot schaft", dus gewoon mijn huiswerk op technisch oefenmateriaalgebied. Wel extra: vibrato-oefeningen en "stokspaar"oefening: dat is opbouwend schema van steeds meer nootjes over steeds meer snaren mooi aaneenrijgen. Eerlijk gezegd is het resultaat hiervan leuker dan de oefening. Het is echt een probaat middel gebleken dat best snel vruchten ging afwerpen. Daarom toch echt op de nominatie 'favoriet' gezet.
Voor een beginner als ik, is een toonladder ook nog wel een uitdaging. Ik begin meestal met de 'stokgymnastiek' vervolgens even enkele minuten gewoon losse snaren te strijken, en me daarbij te concentreren op een correcte rechterhand/armhouding en vooral recht strijken. Dan ga ik mijn lesstof doen: eerst de toonladder van de week, rustig en zo netjes mogelijk, zowel qua stemming, klank als houding. En daarna komen mijn lesstukjes, meestal een stuk of 3,4. Daarbij wissel ik dagelijks de volgorde. Ik sluit dan af met nog een keer de toonladder. Ik merk voor mezelf dat als ik inderdaad even rustig begin met die losse snaren, het spelen voor de rest ook beter gaat.
Wat ik me afvraag: heeft dat inspelen eigenlijk wel zin? Want ook na het inspelen, speel je verder in wanneer je met de andere stukken aan de slag gaat.
Ik doe altijd braaf mijn toonladders en dan met allerlei streektechnieken. En die haal ik dan ook weer uit de stukken die ik aan het oefenen ben. De toonladders moeten altijd extreem zuiver van mij, anders moet hij over. Maar soms begin ik ook gewoon stomweg met een menuetje of iets dat in mijn hoofd zit. Vaak word ik met muziekjes wakker en die moeten er dan uit. Dan moet dat menuetje megazuiver. En dan komen daarna de toonladders.
Leuk jullie reakties te lezen. Patronen van Cossman: nóóit van gehoord....een methode? Toonladders blijken dus favoriet, maar die stokspaaroefening vind ik ook wel interessant....is het een functionele oefening? En wat Frits betreft: misschien is 'inspeeloefening' ook niet exact wat ik bedoel. Het is meer dagelijks beginnen met een techniek (vibrato) die ik wil beheersen en wat ook echt vruchten afwerpt. Ben benieuwd naar andere functionele oefeningen.
Frits, dat inspelen voor mijn gewone huiswerk voor celloles zie ik als warming-up. Ik weet dat daarna het oefenen van lastigere technische oefeningen of stukjes minder frustrerend is en het dan ook minder krampachtig voelt. Inspelen voor een groepsrepetitie of optreden...ik denk niet dat je het nut van inspelen voorafgaand aan zoiets in twijfel trekt.
Ja, de stokspaaroefening (zo noemen we dat maar even) heeft mij echt wel vooruitgang gebracht!!! Het helpt mij met legatospel soepeler te spelen. Betere stokvoering en daarmee weer minder krampachtig. Denk niet dat ik er nu dus ben met prachtig legatospel, maar we (leraar en ik) merken dat ik op de goede weg ben. Oefening gaat dus zo dat je eerst 1 noot speelt op de hele stok, dan 1-2 op hele stok, dan 1-2-3, 1-2-3-4, dan verder op die manier waarbij de volgende snaar erbij komt enz. Startpunt is snaar 4 (c). Uiteindelijk moet je zo over alle snaren en dan van de d van snaar 1 in tertsen terug naar de d op snaar 4. Je begrijpt, die laatste 'ronde' is een toer om die op je stok te krijgen. Mijn leraar had een verkorte versie van die tertsen terug, maar die ben ik vergeten, want ik vond dat ik gelijk maar streng moest worden aangepakt.
Nee, dat doe ik ook niet. Alleen waar houdt het inspelen op en waar start het 'echte' spelen? Dat lijkt me haast onmogelijk om aan te geven.
Ja, dat is ook nogal lastig om aan te geven. Maar dan heb je het dus over inspelen voor het eigenlijke oefenen thuis. De grens ligt, denk ik, bij de overgang van wat makkelijkere stukjes oefening/speelstukje naar datgene waar je keihard tegenaan moet. Of dat wat nu echt even er heel goed in moet gaan zitten. Met sporten doe je ook eerst wat kleinere, lichtere dingen en dat voer je op. Zoiets....
Eigenlijk heb je wel een punt. Inspelen is ook 'echt' spelen en moet je vooral ook zo benaderen. Een vroegere, geweldige docent heeft mij bijgebracht dat ook toonladders muziek zijn, mits je ze als zodanig speelt. Ik had in mijn saxofoontijd naast mijn voordrachtstukken, boeken met oersaaie etudes puur voor techniekontwikkeling en was een beetje gewend om die etudes maar met een verstand op 0, blik op oneindig erin te 'rammen'. Hij heeft me geleerd om daarvan en zelfs van de meest simpele toonladder, weer muziek te maken. Nu ik cello speel, geldt dit natuurlijk net zo goed en probeer ik de meest simpele oefeningen, de toonladders en zelfs die losse snaren, met dezelfde aandacht en liefde te spelen en te genieten van de klank.
Weet je wat mij ook al heeft geholpen als oefening: ik verzin ter plekke een melodietje waarin de lastigste overgangen voorkomen (waar ik dan over val). Van de melodie moet je je niet veel voorstellen, maar het gaat dan om het nemen van wat lastige sprongen in toonhoogte. Daar heb ik dan mijn stemapparaatje bij om extra te controleren of ik goed zit qua toonhoogte. Idee voor vingerzetting komt uit mijn etudenboeken. Het is belangrijk om niet te gaan rommelen met vingerzettingen, dat was als zo toen ik pianoles had. Nog voor de vakantie kreeg ik al complimenten van mijn leraar over het soepel nemen van tonen in hogere posities.
Wat ik als start / warming-up prettig vind (op cello) is: ~een c-toonladder, beginnen op de lage open c, ~de 1e maten van prelude v. cellosuite 3 JS Bach (is in C-groot) en ~dan wat improviseren, heerlijk klank maken.
"Als" ik speel, strijk zijn het gewoon toonladders. eerste positie, tweede, derde en wisselen na verloop van tijd. Springen van 3e positie naar 1e en dan weer bijna alles op een snaar. Na het inspelen vindt ik het leuk om een par stukjes mee te spelen en de pauze knop en vervolgens zelf te spelen, pauze er af ..... Af en toe duik ik in de boeken van Sevsick (als ik het goed schrijf) en probeer mijn oude lessen. Meestal gewoon toonladders verdeeld over heel de toets. Remi
Misschien dat het toch wel een beetje past in het onderwerp. Ik had eens een keer iemand op bezoek die een aantal violen wilde uitproberen. Ze had haar eigen muziek meegenomen want dat kon ze goed spelen. Prima, niets mis mee. Of toch wel? Want na het stuk gespeeld te hebben bleek de G-snaar er niet aan te pas te komen!! Op die manier een selectie maken gaat mank. Ik heb haar daarna maar even wat voorgespeeld. (Op alle snaren). Dit soort muziek moet je dus niet kiezen als muziek om uit te proberen.
Nee, daarom koos ik als uitprobeermuziek ivm strijkstokkeuze oefeningen uit mijn etudenboek die álle snaren uitgebreid 'bezoeken' en ook nog bijzondere streeksoorten. Dit dus als eerste selectie, dat was helemaal aan het begin van mijn zoektocht. Goed dat jij nog voor kon spelen, dan kon ze tenminste horen hoe het kan klinken en of dat haar aanstaat. Maar verder zal ze er zelf mee uit de voeten moeten kunnen.
Met de door haar gekozen muziek kon ze prima uit de voeten, alleen moet je zoiets niet gebruiken voor het beoordelen van een instrument. Vreemd dat mensen daar zélf niet op komen.
Wacht even, je hebt me verkeerd begrepen (ik ben niet duidelijk geweest, geloof ik). Ik bedoelde meer dat jij zo hebt gespeeld, dat zij kan horen hoe het instrument op alle snaren klinkt. Ze zal zeker wel met door haar gekozen muziek uit de voeten kunnen. Het gaat er alleen maar om dat je dátgene als 'testmuziek' meeneemt dat je ook echt het instrument muzikaal naar alle uithoeken stuurt (oeps, gevaarlijk uitgedrukt, maar je snapt wel dat ik niet bedoel dat ze die viool alle hoeken in gooit). Hoeveel mensen hebben nou helemaal ervaring met het uitproberen van instrumenten? Zij was misschien ook nog wat meer beginneling, had niet kunnen profiteren van advies van docent, etc. Als instrumentbouwer en violist ben jij, als het goed is , toch vooral bezig met wat er allemaal bij kwaliteit van violen komt kijken. Een amateur, die misschien net komt kijken in dit wereldje, staat echt op heel grote achterstand bij iemand als jij! Als je dan als amateur niet doordenkt wat goed testen betekent, krijg je toch gauw zo'n situatie als die je beschreef.