Goeiemorgen, Om meteen met de deur in huis te vallen: is er misschien iemand die mij iets kan vertellen over bouwer Gerard (Grard) Coppens uit Helmond? Bvd.
In het boekwerkje “Bouwers in beeld” Hedendaagse vioolbouw in Nederland Kom ik het volgende tegen Naam: Coppens Voornaam: Grard (dus geen Gerard) Adres: Warandelaan 32, 5707 CV Helmond Telefoon: 04920 – 23120 Geboortedatum en –plaats: 11-12-1915, Volkel Opleiding: Autodidact Werkervaring: 24 jaren Productie afgelopen 5 jaar: 6 cello’s, 7 altviolen, 6 violen en 1 viola da gamba
In het boekwerkje staat ook nog een foto van "opa" Coppens, ik zal hem eens inscannen en kijken of het de moeit waard gaat worden om deze te plaatsen.
Ik heb ook een viool van hem, no. 108, uit 1990, ben een aantal keren bij hem geweest (ik woonde toen ook in Helmond), mijn broer heeft een altviool van hem. De klank is volgens deskundigen heel evenwichtig, speelt prettig echter de afwerking is niet zo goed, maar de prijs was daar ook naar en ik zie toch niet wat beter had gekund. Wat ik wel gewaagd vond is dat hij geen beenderlijm gebruikte, maar verdund houtlijm, ik weet niet of dat zo slim is, maar gelukkig is het nog niet nodig geweest onderdelen los te maken.
Vioolbouwers gebruiken doorgaans geen beenderlijm (wordt te hard en stinkt) maar huidenlijm (stinkt niet en blijft na droging iets flexibeler)
Dat weet jij, dat weet ik, dat zoekt een ieder die hieraan begint op, lezen, inlezen en forea volgen.
In het Duits heet huidenlijm "Hautleim" en ik heb dat wel eens abusievelijk horen verbasteren tot "houtlijm" : dat kan hier ook het geval zijn. De gewone Polyvinylacetaat houtlijmen van Bison, CetaBever etc zijn in het algemeen een vloek in de vioolbouw. De lijmkracht is slechts beperkt, zeker op lijmverbindingen met een klein oppervlak die veel aan de orde zijn bij een viool. Het lastig weer loshalen van deze PVA lijmen is al eerder vermeld.