Vraag: Varieert de kranshoogte mee als een altviool kleiner of groter gebouwd wordt. Ik wil nu een alt bouwen met corpuslengte 38 cm. Vorig jaar heb ik er een gebouwd van 43 cm met een kranshoogte van 4 cm. Kan ik nu volstaan met een kranshoogte van 3,5 cm?
Ja, maar het ligt wat gecompliceerder. In zijn algemeenheid hangt de kranshoogte van een aantal factoren af. Zo zal een instrument met geringe welving een bredere (=hogere) krans nodig hebben dan een instrument met een flinke welving. Dan komt er bij altviolen ook nog bij dat er allerlei variabelen zijn in de corpusbreedte hetzij de bovenste long, de taille of de onderste long. Al die factoren hebben direct invloed op het corpusvolume. Er zijn wel wat algemene richtlijnen te geven (uiteraard te vinden op dit forum!!), maar het hangt toch voornamelijk af van het inzicht en kunde van de bouwer hoe hoog de krans moet worden in relatie met de welvingen en corpusgrootte. In die richtlijnen kom ik voor een kleine altviool met een corpuslengte van 38 cm (= 15”) uit op een kranshoogte van 31 – 34 mm. Deze getallen horen bij een bepaalde welving dus indien die welving anders is moet er gecompenseerd worden! Er is door Konrad Leonhardt [Geigenbau und Klangfrage] onderzoek gedaan naar het meest ideale corpusvolume die bij een bepaalde corpusgrootte hoort. Een (te) groot instrument heeft een mooie volle klank voor de laagste snaren maar heeft vaak een nasale A en D. Zijn onderzoek toont aan dat bij een corpusgrootte van 390 mm (= 15,4 ”) een inhoud van 3000 mL de beste klankgelijkheid over de vier snaren vertoont bij onderstaande variabelen, die dit volume zo dicht mogelijk benaderen: * Kranshoogte 38 mm (gelijkmatig) * Maximale welving top: 19,5 mm * Maximale welving bodem: 18,5 mm * halsmensuur: 146 mm * trillende snaarlengte: 368 mm * mensuur: 219 mm * Mensuurverhouding: (3:2) Let er op dat deze waarden behoren bij de gegeven corpusgrootte. Als de grootte anders wordt, wijzigen ook alle andere variabelen om optimaal te zijn. Zoals is te zien wordt bij een kleinere corpus voor het volume gecompenseerd door de kranshoogte te vergroten. De kranshoogte zoals die wordt aanbevolen door Leonhardt wijkt in dit opzicht af van de algemene richtlijnen in de eerder gegeven tabel. Maar vergeet niet, dat de welving daar bij betrokken moet worden. Ik schat daarom de gegevens van Leonhardt hoger in qua betrouwbaarheid dan die van de ‘Stradivarius-tabel’. Ik hoop dat je hiermee uit de voeten kunt voor de bouw van een kleine altviool.
Bedankt voor het uitgebreide antwoord. Dat is een goed richtsnoer. De grote alt heb ik gemaakt vanaf de tekeningen van H.S.Wake, niet verwachtende, dat een alt van 43 cm fysiek moeilijk hanteerbaar is, zelfs voor mij een vent van 1.93 m. Dat blijkt dan achteraf. Echter de toon is boeiend en de A snaar was wat scherp, maar is door wat te proberen met de kamdikte nu redelijk. Ik ga aan het werk met de bouw van het kleinere formaat. vr. gr.
Zijn de algemene richtlijnen genoemd in#2 nog beschikbaar? Hoe worden de variabelen als de corpuslengte 41 cm is? Waar kan ik een afbeelding vinden van de hoogtelijnen (isohypsen) van onder en bovenblad? Wie kan mij hiermee verder helpen?
Ik zie nu dat de link zoals gegeven in #2 niet (meer) werkt. Het kan zijn dat de link uit 2011, na overgang naar de nieuwe software waarop dit forum nu 'draait', niet meer juist is. Ik ga eens uitzoeken of dat te repareren valt.
Ik denk dat ik wel wat heb, maar het is de vraag of dat werkzaam is. Neem je die over dan moet die welving ook passen bij de kranshoogte. Maar ik ga aan de slag.
Hierbij een drietal tekeningen. Die van het achterblad is getekend op een schaal van 0.7 : 1.5 oftewel 1 : 2 Dat betekent → 202 mm = 433 mm in werkelijkheid en dat is dus voor een 17" altviool. Dus mogelijk niet te gebruiken voor de bouw van een 16" (410 mm) alt? Maar misschien kun je er toch wat mee.
Hartelijk bedankt Frits, Ik hoop mbv een epidiascoop de afbeeldingen op de gewenste grootte te krijgen. Ik zit nog steeds met de vraag hoe het mogelijk is dat de stapel op z'n plaats blijft terwijl onder en bovenblad een schuinte hebben. Nog even naar de algemene richtlijnen van goldblatt. Ik ga ervan uit dat ribs het zelfde is als krans maw de zijkanten van de viool. Er staat een dikte aangegeven van 1,1 mm. Klopt dat wel? Het lijkt mij erg dun.
Er zijn ook kopieerzaken die een apparaat hebben waar je de vergrotingsfactor kunt instellen. Dat lijkt mij goedkoper dan een epidiascoop aan te schaffen (heet dat niet een episcoop?). Bovendien: hoe krijg je het geprojecteerde beeld netjes op een vel A3-papier? Dat wordt nog een hele klus. Als dat dan gedaan wordt met een kopieerapparaat, even opletten of de vergroting in beide richtingen klopt. Ik heb wel eens meegemaakt dat de lengte wél correct was uitvergroot maar de breedte niet! Die schuinte is niet voldoende om de stapel te doen bewegen. Het is wel zaak dat de stapel goed past, want meer contactoppervlak geeft ook een grotere wrijvingsweerstand. Verder zorgt de snaarspanning voor neerwaartse druk. Daarom de stapel plaatsen zonder dat de snaren erop zitten! Ja, ribs is hetzelfde als de krans. Ik vind 1.1 mm niet te dun hoor. Zelfs H. S. Wake noemt in zijn 'Viola Making Plans' een ribdikte van iets meer dan een millimeter (pagina 5).
O ja, zeker. Maar een vioolbouwer die een cellokrans kan buigen met een dikte van 1,5mm zal met een altvioolkrans geen problemen hebben.
Klopt, met een episcoop kun je alleen plaatjes projecteren en een epidiascoop kan ook dia positieven projecteren. Ik hoef hem niet te kopen we hebben een episcoop, ook wel artprojector genaamd in huis. Ik weet nog niet hoe ik in grijs jouw woorden kan aanhalen over de epidiascoop.