Meestal wordt dan van 4/4 gesproken. Er zijn allerlei variaties in modellen, toetsbreedte etc. Er zijn ook kleine verschillen in de trillende snaarlengte en de positie van het akoestisch centrum. wanneer dat bij millimeters blijft is er niet veel aan de hand. Niettemin wil een geoefend cellist bij het spelen op een andere cello bij de posities waarbij de hand op het corpus ligt, bij de zelfde vingerzetting, de zelfde toon horen . Verhoudingen moeten dus wel degelijk deugen.
Nu heb ik even het gevoel dat jullie je in een andere wereld bevinden, en kan ik het even niet meer goed volgen. De termen vliegen rond, en het zou fijn zijn als iemand er een korte uitleg over kan geven. Corpus(lengte) Mensuur Trillende snaarlengte Akoestisch centrum. Wat word met deze termen bedoelt met betrekking tot de cello?
Corpuslengte: lengte van de klankkast, b.v. gemeten over het achterblad exclusief het hieltje. Eigenlijk moet je dan de lengtebolling buiten beschouwing laten, maar in de praktijk maakt dit niet zo veel uit. Mensuur = trillende snaarlengte, van bovenzadel tot kam Akoestisch centrum: tussen de F gaten op de lijn tussen de binnenste inkepingen: de plek waar de kam staat of althans in theorie hoort te staan. Dit geldt overigens voor de gehele vioolfamilie.
Nog even een vraagje. Als je voor een cello gaat kijken, neem je dan wat blad muziek mee om te spelen? Iets wat bekend is zodat je weet hoe het op je eigen cello klinkt? Wat spelen jullie om te bepalen of de klant je bevalt?
Een stuk dat je goed kent en mooi kunt spelen...en dan het liefst met hoge en lage noten zodat je alle snaren erin betrekt om te horen of de klanken mooi doorlopen of dat je een "gat" of "verschil" hebt tussen verschillende snaren. Voor dat laatste is een toonladder natuurlijk ook prima geschikt als je die over 3 octaven speelt.
Ik heb een andere mening over het begrip 'mensuur': Onder mensuur verstaat men de verhouding tussen de lengte van de (trillende) snaar en die van de hals en tussen het klanklichaam. Ze bepaalt op welke plaats op de toets een bepaalde toonhoogte verschijnt. De halslengte moet daarom in een bepaalde verhouding staan tot de trillende snaarlengte. Men hanteert ook bij een cello de 2:3-deling. Zoals Bert al aangaf, wordt de lengte van de trillende snaar bepaald door de plaats van de kam en die plaats wordt aangegeven door de binnenste kerven op de ff-gaten (de denkbeeldige lijn snijdt het akoestisch centrum). Niet altijd zijn die kerven op de juiste plaats aangegeven, vandaar de opmerking van Bert 'in theorie'. Wanneer aan deze verhouding niet wordt voldaan heeft dat invloed op de verdeling van de toonafstanden op de toets. Iemand die op een goed instrument met de juiste mensuur heeft leren spelen en die overgaat op een groter instrument met een verkeerde mensuur, kan daar zeker in de hogere posities problemen krijgen met een zuivere intonatie. Die moet dan eerst voor dát instrument weer worden aangeleerd.
Marloes, het zou kunnen dat je die kleine verschillen amper merkt. Ik bespeel een hele en: als ik de 7/8 van mijn zus even pak speel ik zo een eind weg. (Blijkbaar regelen mijn hersenen en vingers snel een aanpassing). Misschien zijn de verschillen tussen de ene 7/8 en de andere zo klein dat het binnen 2 minuten opgelost is.
Ik ga het morgen voor het eerste ervaren. Heb morgen om 10.30 uur een afspraak bij een vioolbouwer in de buurt. Ben heel beniewd hoe het gaat, en ook wat onzeker of ik verschil hoor. Denk dat ik het allemaal maar over mij heen laat komen. Ik meen in ieder geval mijn huidige strijkstok mee en wat bladmuziek. Dan zie ik daar wel hoe het verder vorm krijgt. En natuurlijk hou ik jullie op de hoogte van mijn ervaringen.
Dan heb je waarschijnlijk een 7/8 te pakken gehad, waarvan de mensuur precies goed is! Dat is ook hetgeen ik probeerde duidelijk te maken. Want met een juiste verhouding tussen halslengte en tr. snaarlengte (= mensuur) zul je daar geen hinder van ondervinden. Het enige wat er plaats vindt is dat de vingers een ietsje dichter bij elkaar staan, maar wel met dezelfde verhouding als bij een 4/4-cello. Zo kan iemand die gewend is op een 4/4-viool te spelen vrij snel de 'weg' vinden op een 3/4 of 1/2 viool, omdat de verhoudingen allemaal hetzelfde zijn. Na een tijdje spelen gaat het prima. Zo ook op een 7/8-cello.
@ Frits: een mening is een mening, maar voor het begrip mensuur verwijs ik naar: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mensuur_(snaarinstrument) (samengevat: De mensuur van snaarinstrumenten is de effectieve maximale lengte van de trillende snaar die bepalend is voor de laagste toon die de snaar op het instrument kan voortbrengen. Instrumenten met grote mensuur zijn in het algemeen lager van toon dan die met kleiner mensuur.) Dus ik zou mijn mening in dit geval herzien in het kader van het voorkomen van begripsverwarring.
Op verzoek kan ik een pagina scannen van het werk (in het Duits) over vioolbouw met name de mensuur, van Otto Möckel, die ik hoger inschat qua kennis dan een verhaal in Wikipedia, waar maten verward worden met mensuur. Ik houd het daarom op een verhouding, hetgeen ook prima past in de 2:3 of 5/7-deling zoals die in de vioolbouw gebruikelijk is voor de verhouding tussen halslengte en trillende snaarlengte. Het gaat nu juist in de gehele vioolbouw om die verhouding!!
Spannend, Marloes, ik ben heel benieuwd naar je ervaringen! Ik hoop dat er voor jou een instrument bijzit waarbij het meteen 'liefde op het eerste gezicht' is. Zelf zal ik binnenkort een vioolbouwer te benaderen voor een afspraak, ik heb het er vanmorgen met mij docent over gehad. Zou het aardig zijn als we allebei een verslagje doen over hoe e.e.a verlopen is?
Dat zou leuk zijn gevoeligesnaar. Dan word het plaatje nog completer En jij ook heel veel succes met zoeken
@ Frits: Bij "Bijbels", zoals Möckel heb je ook altijd exegese-problemen. Möckel is niet helemaal eenduidig in zijn begrippen hieromtrent: Ik kom Mensur tegen, Geigenmensur, Mensurlänge, en de door jou vertaalde passage. Elders in Duitstalige beschrijvingen (ja, waar ook weer?) kwam ik Halsmensur, Deckenmensur en nog wat "Mensuren" tegen. Dan nog de vraag of het woord "mensuur" in het Nederlands eigenlijk wel bestaat en daarmee ook de vraag of je het Duits in dit geval een op een kunt vertalen. Het kan dus van alles zijn, zodat je er dus inderdaad een mening over mag hebben, dat moet ik toegeven, maar of dat de practische communicatie bevordert is de vraag. Ik zal daarom uit eigen beweging de term "mensuur" hier niet meer gebruiken omdat het bij sommigen kennelijk misverstanden wekt. Daar waar nodig zal ik het bij "trillende snaarlengte" houden wanneer ik de lengte van de trillende snaar bedoel.
Net terug van de vioolbouwer. 3 cello's uitgeprobeerd. Was appart om te merken hoe verschillend ze aanvoelden, maar ik speelde er makkelijk en vlot op weg. Ook appart om de verschillen in geluid op te merken, had niet gedacht dat het zo verschillend zou zijn. Bij de eerste wist ik binnen een paar minuten dat ik het geluid niet mooi vond, sterker nog mij bijna tegen stond. Het geluid deed mij denken aan een verstopte neus, als je jezelf in je hoofd hoort praten Mischien raar gezegt maar het is echt waar. Dus die weer weggelegd en nummer 2 gepakt. Daar had ik het gevoel iets minder maar ik was niet weg van het geluid. Nummer 3 was anders, prettiger meer een naar buiten gericht geluid maar ik voelde niet echteen klik. Toen heb ik alle cello's nog een keer geprobeerd en wist toen dat het het niet was. Wel vroeg ik mij af hoeveel van het verschil bepaald word door de snaren. Op mijn huidige cello zit een gladde A snaar (omwilleld ?) en de cello's die ik geprobeerd heb zat een "stroeve" A snaar . Al met al wel een hele belevenis en ik merk dat ik nu heel nieuwsgierig ben geworden naar het geluid van andere cello's.
Mooi, Marloes, hoe je de nuances ervaart en beschrijft ('klik .... naar buiten gericht .... prettig ... dit het niet is ..'). Als je zo op gehoor en gevoel af gaat ga je er uit komen! Ja, snaren, daar valt best veel mee te doen. Alleen met het uitproberen zit er al iets op. Misschien kun je stellen: als het karakter van de cello je aanspreekt valt er met snarenkeuze nog meer uit te halen (bijv. Larsen medium).
O ..... zo had ik dat nog niet gezien. Dus opzoek gaan naar het karakter van de cello en als die je aanspreekt versterken betere snaren dat karakter. Blijft alleen nog het probleem dat ik niet weet hoe ik een minder goede set snaren van een goede set snaren kan onderscheiden Hoe herken ik die? Viel mij op dat ik ook de kam op de geprobeerde cello's vrij dik en grof vond, maar ook hier weet ik niet wat wel en niet normaal ik en besef ik dat ik natuurlijk helemaal gewend ben aan de kam op mij huidige cello. De kammen op de geprobeerde cello's waren helemaal blank terwijlde mijne wat gemarmerd s. Nogmaals, ik ben een totale leek op deze gebieden en ben met mijn keuze helemaal op de klank afgegaan. Toch ben ik wel benieuwd waar deze verschillen uit voortkomen en hoeveel deze verschillen invloed hebben op de klank. Dus kort door de bocht, Hoe onderscheid ik minder goede snaren en een minder goede kam , van goede snaren en een goede kam?
Marloes, voor mij gold ook dat forse, dikke snaren de cello stugger maakte. Bij omwinding wolfram op de G en C, een zwaar metaal, zijn de snaren meestal dunner en bespeelbaar. Ik zou de verkoper vragen of er met snaren nog winst te behalen is. Maar liever nog een ervaren speler (of leraar) meenemen.
Bedankt voor je reactie. Natuurlijk laat ik mijn cello lerares de cello bekijken , als ik er een gevonden heb die ik mooi vind. Als het goed is ga ik binnen kort weer een cello proberen , maar die was nog in onderhoud. Afwachten dus. Moesten jullie veel cello's proberen voor je je droomcello gevonden had? Ik las in een paar berichten dat de huurcello uiteindelijk de koop celo werd. Maar hebben jullie ook andere cello's geprobeert voor je tot die beslissing kwam?