Momenteel speel ik een toonladder van C over 2 octaven. Eerst de toonladder zelf en dan de 3-klanken. Is er een vaste volgorde hoe die arpeggio's of 3-klanken (=zelfde?) geoefend moeten worden? Ik heb een blz van Flesch (geloof ik), maar in een boek van Sevcik staat hetzelfde: c-es-g c-e-g c-e-a c-f-a c-f-as Waarom begint het bv in mineur terwijl het een majeur toonladder is? Stel dat je bv een examen zou hebben over toonladders en 3-klanken, moet dan altijd deze volgorde aanhouden worden? Zit er een logica in?
Ik merkte dat er nog geen reactie was gegeven en ik heb daarom even mijn naslagwerk geraadpleegd. In §710 van ‘Algemene Muziekleer’ (Auteur: Theo Willemze) staat, dat een arpeggio geen drieklank is, het is veel meer dan dat. Arpeggio is een typische akkoordversiering en als zodanig wordt deze figuur aangetroffen in de muziek voor akkoordinstrumenten: piano, celesta, harp enz. Er zijn stijgende arpeggio’s en dalende. Drieklank: is een akkoord opgebouwd uit drie tonen. Maar van een akkoord kan pas worden gesproken als er tenminste drie tonen samenklinken. De aangegeven voorbeelden uit Ševčík zijn dus ook drieklanken, te weten grote-, kleine- en verminderde drieklanken. In feite herhaalt het zich steeds zij het een of meerdere octaven hoger c.q. lager als je weer omlaag gaat. Ik heb Ševčík vroeger ook doorgeworsteld en vond dat de opbouw melodisch gezien goed in elkaar zat: je komt vanuit de dalende drieklank vanzelf weer uit in de volgende juiste drieklank. Of dat altijd zo is, weet ik eigenlijk niet. Ik denk dat het gewoon een kwestie is van melodische opbouw. Misschien is er iemand die dat weet?