Vivaldi, Tartini en Pergolesi zijn de bekendste uit die stijlperiode. Hier het vioolconcert van Pergolesi, die niet echt oud is geworden: PERGOLESI, Giovanni Battista (1710-1736) vc in B flat major Mvt1 Mvt2+3
Oei van toonsoorten weet ik weinig, maar hier staat meer: http://en.wikipedia.org/wiki/D-flat_major D flat major is 5 mollen volgens het schema onderaan, terwijl er 2 mollen voorkomen in het hele vioolconcert. De muziekuitgever zegt op de 1e muziekpagina B-Dur /B-flat major, zoals in het schema onderaan op wiki met 2 mollen idd. Alerte lezertjes hier, want ik had een D ipv een B ingebonkt.
Normaal val ik niet zo gauw over één letter, maar de combinatie Pergolesi - D flat major (oftewel Des groot) deed me de wenkbrauwen fronsen; in zijn tijd (1e helft 18e eeuw) een zeer ongebruikelijke toonsoort (net als andere toonsoorten met meer dan 4 voortekens), en al helemaal voor een vioolconcert; het is geen toeval dat zoveel vioolconcerten in een voor het instrument gunstige toonsoort staan; heel veel in D-groot (of d -klein , meestal eindigend in D- groot), A/a, E/e, G,g; bij deze toonsoorten heb je het meeste voordeel van mee-resonerende losse snaren, hetgeen klank/ helderheid ten goede komt, zeker waar één viool het tegen een heel orkest dient op te nemen. Je zou voor de 'grap' 's Brahms concert in Des moeten laten spelen... afgezien van de vraag of het technisch haalbaar is (denk het niet...) zal het stuk beduidend donkerder en minder helder klinken.
Volkomen waar. Maar waar men zich in de Baroktijd wel mee bezig hield was het op een afwijkende manier stemmen van een viool (scordatura). En daarmee kun je het spelen van veel kruisen en mollen aardig beperken. Een ander voorbeeld is het eerste vioolconcert van Paganini. Het orkest speelt in Es en Paganini stemde zijn viool een halve toon hoger en heeft zodoende als solist alle meeresonerende losse snaren en natuurlijke flagoletten tot zijn beschikking ............ Hopf
Vioolconcert in D groot van de Tsjech Franz/ František BENDA (1709-1786) De duivelstrriller van Giuseppe TARTINI (1692--1770) in een bewerking voor viool en orkest : En een vioolconcert van Pietro Antonio LOCATELLI (1695-1764) vioolconcert op.3 no.12 (Het Harmonisch Labyrinth):
2 concerten van Leclair en 1 van Myslivecek: Josef Myslivecek (1737-1781) violin concerto no.4 in B flat major movement 1 : Allegro moderato movement 2 : Larghetto movement 3 : Presto Jean-Marie Leclair (1697-1764) violin concerto op.10 no.6 in C major movement 1 : Allegro ma poco movement 2 : Andante. Aria grazioso movement 3 : Allegro Jean-Marie Leclair (1697-1764) violin concerto op.7 no.3 in C major movement 1 : Allegro movement 2 : Adagio movement 3 : Allegro assai
Pietro Antonio LOCATELLI (1695-1764) Vioolconcert op3 no.1 Vioolconcert op3 no.2 Vioolconcert op3 no.3
Pietro Antonio LOCATELLI (1695-1764) Violin Concerto op3 no.4 Violin Concerto op3 no.5 Violin Concerto op3 no.6 Violin Concerto op3 no.7 Violin Concerto op3 no.8
Pietro Antonio LOCATELLI (1695-1764) Violin Concerto op3 no.9 Violin Concerto op3 no.10 Violin Concerto op3 no.11 Violin Concerto op3 no.12
2 Vivaldi dubbel vioolconcerten. De bekendste: Antonio Lucio Vivaldi, (1678-1741) vioolconcert voor 2 violen in A minor, RV 522 L'Estro Armonico Concerto opus 3 no. 8 a due violini (voor 2 violen) Deel 1 : Allegro Deel 2 : Larghetto e spirituoso Deel 3 : Allegro Antonio Lucio Vivaldi, (1678-1741) vioolconcert voor 2 violen in A Major, RV 519 L'Estro Armonico Concerto opus 3 no.5 a due violini (voor 2 violen) (bladmuziek is een transcriptie in G major) Deel 1 : Allegro Deel 2 : Adagio Deel 3 : Allegro