Marloes S, Graag een kleine opheldering. En dat betreft dan: 'En als de dirigent nu zegt dat de violen de kwarten spelen, de altviolen de kwinten en de cello's de tertsen, snap ik nu eindelijk ( na de theorie lessen) waar ze het over heeft.' Want zoals het er nu staat is mij niet duidelijk wat je bedoelt. Spelen ze dat allemaal tegelijk? Welk stuk is dat? Is die dame wel een, al dan niet theoretisch gevormde, dirigent? Help me!
Ja ze spelen dat allemaal tegelijk. En ik weet niet meer welk stuk dat was, we hebben met orkest best veel stukken gespeeld. En ja de dirigent is een professioneel muzikant en dirigent.
Het geldt natuurlijk voor elke muziekles dat daar wat theorie in hoort; je moet tenslotte leren om de muziek die je speelt, te lezen. Daar horen sleutels bij, notenwaarden, maatsoorten, articulaties, dynamische tekens want die kom je nu éénmaal tegen in je muziekboeken. Later ook tempo-aanduidingen, antimetrische figuren enz. Ikzelf kom uit de harfa wereld; daar is het heel normaal dat je tijdens je muzieklessen stukje bij beetje theorie krijgt en dan misschien wat meer dan strikt noodzakelijk is: diverse soorten toonladders, intervallen, kwintencirkel enz. Eigenlijk gaat dat spelenderwijs. In het laatste jaar muziekschool voor ik naar het conservatorium ging, kreeg ik er een jaartje echte theorielessen bij. Maar eigenlijk kende ik alles toen al. Desalniettemin heb ik het altijd een heel leuk onderwerp gevonden. Een beetje achtergrondkennis lijkt me zeer nuttig, zo niet noodzakelijk, om goed te kunnen spelen. Als je bijv. de opbouw van een majeur-toonladder niet kent, met de hele en halve afstanden, wordt het gewoon heel lastig om bijv. zelf bepaalde vingerzettingen te bedenken. Maar nogmaals, dit hoeft m.i. niet in speciale theorieklasjes, en kan prima als onderdeel van de gewone lessen worden gedaan. Nog een leuke theorie-samenvatting:
Marloes S, Ik krijg de indruk dat sprake is van een misverstand. Maar mogelijk is dat dan in het leven geroepen door mijn soms wat 'hermetische' omgang met de Nederlandse taal. Dus nu via een andere zijstraat. Afgezien van geïmproviseerde muziek, wordt muziek genoteerd in noten met behulp van een notenbalk. En aan het begin staat dan een sleutel (bijvoorbeeld G-, F- of altsleutel) die een verband legt met de genoteerde 'papieren' noot (noten) en de werkelijke klank op een instrument. Maar jij noemt kwarten, kwinten en tertsen. Maar kwarten, kwinten, tertsen (en voor de volledigheid: priemen, secundes, sexsten, septiemen, octaven, nonen en deciemen) zijn als zodanig geen noten of klanken, maar niet meer dan afstanden tussen tonen (of klanken). Intervallen, zo je wilt. En daar komt geen geluid uit. Het begrip 'terts' zegt hooguit iets over de interval, maar niets over noten. Laat staan klank, want er zit namelijk geen muziek in. Muziek vloeit voort, als het goed is uit het spelen van de noten. En niet van intervallen. Die zijn er omdat noten verschillen