In hetzelfde artikel worden een aantal recepten vermeld die ik hier ter completering van dit onderwerp graag wil vermelden: Het gaat om een indeling in drie groepen: I Sprituslakken II Essentiële olielakkken zoals Terpentijn III vetzure olielakken zoals lijnolie Groep I: I.A.1. Primer: beenderlijm, volgens historisch gebruik in Mittenwald bereiding: beenderlijm: 10 g Aluminium (Aluin): 1 g Laten zwellen in water, verwarmen en met kwast opbrengen in een juiste verdunning Lak: zes harsen voornamelijk gebaseerd op Shellak; sommige nog steeds in gebruik in de Geigenbauschule in Mittenwald bereiding: shellak 10 g colophonium 1 g Copal (Manila) 1 g mastic 4 g propolis 3 g Ven. Terpentijn 2.5 g Oplossen in 75 ml ethanol, opwarmen, filtreren I.B.1. Primer en lak: beide gebaseerd op de gumhars myrrhe zoals wordt aanbevolen door Arakélian (1965) Bereiding primer: Myrrhe 10 g copiava balsam 3 g Het geheel oplossen in 20 ml ethanol Bereiding lak: Myrrhe 20 g Spike olie 5 g sandarac 2 g copiava balsam 6 g Oplossen in 55 ml ethanol I.C.1. Primer: caseïne zoals nog wel wordt toegepast bij het gronden van schilderwerken bereiding: gegiste melkzuur 10 g Laten zwellen in 55 ml water en 1 uur opwarmen op 60°C daarna 2 ml van een 25%-ige Natronloogoplossing toevoegen en gedurende 1 uur opwarmen op 95°C Laat afkoelen. Voeg daarna 15 ml spike olie toe Lak: ‘Retuschierlack” zoals verkrijgbaar is in de handel bij Hammerl Groep II: II.A.1. Primer: sandarac opgelost in lavendelolie volgens Bonnani (Rome 1713) bereiding: sandarac 5 g oplossen in 9 ml warme lavendelolie Lak: mastic, damar en gesmolten copal met wat lijnolie toegevoegd aan terpentijn, zoals tegenwoordig in gebruik bij de Geigenbauschule te Mittenwald bereiding: mastic 16 g damar hars 8 g gesmolten copal 8 g oplossen in 150 ml geoxideerde terpentijnolie daarna toevoegen: lijnolie 10 g siccatief 5 ml Het geheel een paar jaar laten staan. II.B.1. Primer: waterglas en ‘witte lak’ welke wordt verkregen door geslagen eiwit te laten staan voor een uur of twee waardoor fasescheiding optreedt en het vloeibare deel kan worden verkregen. bereiding: 2 lagen waterglas 1 laag 'witte lak': arabische gom 17 g honing ½ eetlepel opwarmen en daarna affiltreren Na afkoelen mengen met een deel neerslag van opgeklopt eiwit Lak: propolis en Venetiaanse terpentijn, opgelost in Spike olie, beide zoals aanbevolen door Sacconi (1981) bereiding: Venetiaanse Terpentijn 30 ml opwarmen in een ijzeren pan onder toevoeging van wat kalk (CaO)propolis 30 g ethanol 30 ml opwarmen tot er een visceuse brij ontstaat, daarna verdunnen met spike olie Groep III: III.A.1. Primer: warme walnootolie bereiding: verwarm walnootolie Lak: colophonium en Venetiaanse terpentijn in walnootolie (Bease 1987) bereiding: colophonium 10 g oplossen in 1.5%-ige salpeterzuur tot er een visceuse brij ontstaat voeg toe: 75 ml geoxideerde walnootolie en wat kalkpoeder kook de harsen in de olie III.B.1. Primer: Lijnolie met beenderlijm bereiding: verhit beenderlijm in water en voeg deze al roeren toe aan warme geoxideerde lijnolie Lak: a) mastic en Venetiaanse terpentijn in lijnolie bereiding: koud geslagen lijnolie 30 g mastic 15 g verwarm de hars onder roeren en voeg indien nodig wat extra lijnolie toe b) amber in lijnolie (Bease 1987) bereiding: gekookte lijnolie 30 g amber 12 g Verhit de amber in de lijnolie om op te lossen
Omdat in voorgaande grafieken (zie #20) onderzoeksresultaten staan van een selectie van de componenten die deel uitmaken van de lak, zijn er ook complete laksystemen onderzocht. Dat werd door Schleske gedaan aan Fichte strips van 3mm dik in zowel de langs- als ook in de dwarsrichting. In #20 staan een aantal lakrecepturen die in de onderstaande grafieken weer terug komen. De metingen werden gedaan ten opzichte van blanco strips op meetpunten van vier jaar (de open markers) en na negen jaar (de opgevulde markers). Merk op dat de y-as in de eerste figuur (dwarsrichting) loopt tot 275% in vergelijking met die van de resultaten in de langsrichting: 100%! Dat geeft daarom aan dat het effect voor demping en respons het grootst is in de dwarsrichting. In de figuur in #6 is af te lezen dat een lak die de componenten Damar en/of Mastic bevatten een gunstige invloed hebben op zowel de demping als ook op de respons. De gehele lak zoals die is verkregen met het recept IIA, bevat deze componenten ook en komt ook het beste uit de 'verf'. Een goede tweede is de lak zoals die in het boek van Sacconi beschreven wordt: IIB. Een lak die lijnolie bevat in zowel primer als in de lak volgens IIIB, heeft een negatief effect op de demping met in de dwarsrichting een demping na negen jaar oplopend naar meer dan 175%! In de langsrichting bedraagt de demping na negen jaar nog altijd zo'n 60%.
Ik ben nog steeds bezig met de bestudering van het onderzoek wat Martin Schleske heeft uitgevoerd. In voorgaande grafieken zijn de testresultaten verkregen met Fichtestrips met een dikte van 3mm. Om nu de invloed van de dikte te bepalen werd door Schleske tevens onderzoek verricht aan strips met een dikte van 2 mm. In de grafieken zijn de open markers die na vier jaar, de gesloten markers na een tijd van negen(!) jaar. Eveneens in zowel de langs- als in de dwarsrichting. Opgemerkt zij dat de waarden voor verticale as een factor 3 groter is dan die voor de 3 mm strips! Om de grafieken dezelfde structuur te geven zijn de assen daarom aangepast: Enorme verschillen in akoestische eigenschappen kunnen verkregen worden door de keuze van een bepaalde lak. De onderzoeksresultaten laten een range van toename in demping zien van -12% (lak IB) tot +36% (lak IIB) in de dwarsrichting en een range van -10% (IB) tot 88% (IIB) in de langsrichting. De respons varieert van 3.1% (IIIA) tot +26.7% (IC) in de dwarsrichting en van -8.3% (IIIB) tot geen verandering (IB) in de langsrichting. Respons: alle lakken verminderen de ongelijkheid tussen de langs- en dwarsrichting (anisotropie) omdat het effect van de lak op de respons in de dwarsrichting groter is dan die in de langsrichting. (Dit geldt niet voor lak IIIA waar de respons in de langsrichting verzwakt wordt). Lak IC veroorzaakt weliswaar een duidelijker respons in de dwarsrichting dan IA maar vermindert tegelijkertijd die in de langsrichting méér dan IA. Hetzelfde kan gezegd worden van IIIA en IIIB. Demping: alle lakken veroorzaken een toename in de anisotropie met een factor van ongeveer 3, aangezien de demping in de dwarsrichting drie maal groter is dan in de langsrichting. Stripdikte: de onderzoeksresultaten tonen aan dat de effecten van de dikte in de langsrichting nagenoeg te verwaarlozen is. In de dwarsrichting geldt voor alle lakken dat de stijfheid toeneemt naarmate de strip dunner wordt. Gemiddeld is de stijfheid in de dwarsrichting voor 2 mm dikte twee maal zo groot als die voor een 3 mm strip. Vioolbouw: omdat het effect van de lak in de dwarsrichting zeer gevoelig is voor de dikte (van het blad) moet de bouwer zich bewust zijn van de effecten van de primer en de lak die later gebruikt gaan worden wanneer het vioolblad een bepaalde dikteverdeling wordt gegeven.
Ik ben nog steeds bezig met het bestuderen van de onderzoeksresultaten van Martin Schleske en heb weer wat te melden. De verschillen in de veranderingen van de demping (absolute waarden) tussen het instrument ´in het wit´ ('wit’ in de grafiek) en die van het vrije bovenblad (‘gelakt 14 dgn droging’ in de grafiek) zijn in de figuur ondergebracht. Hieruit blijkt dat voor sommige modes de demping van het vrije bovenblad veel hoger is (#1: 99%; #2: +281%) dan die van het samengebouwde instrument, de koppeling van het blad met de corpus. Voor andere modes echter, (bijvoorbeeld mode #5: +2.5%) is er geen toename in demping. Ook kan worden geconcludeerd dat voor de modus die de meeste energie absorbeert in de dwarsrichting (mode#2), de demping na assemblage het meest toeneemt terwijl de modus die de meeste energie absorbeert in de langsrichting (mode#5) niet noemenswaard verandert. Het effect op de torsionale modus (mode#1) ligt daar tussen in.