Daar hoort dit m.i. niet bij. Het lijkt me veeleer een handige truc om met zo min mogelijk werk een stapel te fabrieken die je heel snel kunt plaatsen en die dan ogenschijnlijk 'goed past'. De passing is inderdaad beter dan bij een stapel met recht afgezaagde uiteinden die je tussen de bladen wrikt. Maar het is natuurlijk geen vakwerk/maatwerk. Een klankverbeter-motief kan ik met de beste wil van de wereld niet verzinnen. Maar goed, als het stapelhout bij volle maan in spinazienat dopen ook tot de mogelijke geluidsverfraaiende intenties behoort, dan hoort stapelverminking daar natuurlijk ook bij...
Wordt de prijs dan uiteindelijk bepaald door het aantal uren dat je aan het instrument, en dan speciaal het afstellen van alle onderdelen, hebt besteed? Want die bestede uren zijn aan het instrument niet meer af te lezen als het een paar keer is doorverkocht. Wordt de prijs dan toch niet in de eerste plaats bepaald door de naam van de bouwer en de manier waarop het instrument is gebouwd? Klank wordt toch niet in de prijs uitgedrukt? Frits, het blijven zeer subjectieve criteria die de prijs bepalen. En veel vioolbouwers zullen zeker zoveel mogelijk voor hun instrumenten willen vragen. Maar als je op internet de prijzen van nieuwgebouwde instrumenten opzoekt, merk je gigantische verschillen! Er zijn bouwers die voor € 4000 een instrument bouwen en anderen vragen € 15.000. Is dat verschil ècht € 11.000 waard? Ik durf het te betwijfelen, een viool is een zeer overzichtelijk kastje van 35 cm, grote bouwtechnische verschillen zijn simpelweg niet mogelijk, echt gróte klankverschillen dus ook niet. Dat is allemaal mythe! :/
Dat vind ik te kort door de bocht. Hoewel, je maakt je eigen 'escape' door te spreken van 'grote' en 'echt grote' verschillen. Want ja, wat de een een groot verschil vindt, dat vindt een ander wel meevallen. Nog afgezien van de vraag wat 'echt' groot is of gewoon groot. Violen verschillen in klank, dat lijkt me toch een aanvaard idee. Dat die verschillen niet eendimensionaal zijn maar complex, eveneens. Neem nou volume, complex aan boventonen of timbre, directheid of kern. Die verschillende klanken worden ook nog eens uiteenlopend waargenomen en gewaardeerd, omdat mensen niet allemaal eenzelfde (geoefend) gehoor hebben en uiteenlopende smaken hebben. Dat laatste alleen al maakt het onmogelijk dat er een directe relatie zou zijn tussen prijs en klankkwaliteit. Een vergelijkbaar verhaal kun je ophangen over bouwkwaliteit. Ook daar geldt dat wat de een zeer waardeert (een bepaalde lak, optimalisering van stapel en basbalk, driedelige houten randinleg), een ander weinig kan schelen. Maar iedereen wil een duurzaam instrument met een goede technische bespeelbaarheid. Dat de prijs mede bepaald wordt door 'wat de klant wil hebben', en daar mag je ook de naamsbekendheid van de bouwer onder scharen, is evident. Dat objectief gezien de verschillen groter zijn tussen violen van 500 en 5.000 euro dan die tussen violen van 5.000 en 15.000 euro, lijkt me aannemelijk. In de hogere prijsklassen zullen persoonlijke voorkeuren daarom een hartiger woordje meespreken bij de prijsbepaling dan in de goedkopere categorie, waar objectieve kwaliteitsverschillen (beter hout, goede bespeelbaarheid, een klank met enig karakter) evidenter zijn.
Nee, de prijs wordt mede bepaald door wat er werd bereikt na de optimalisering. De bestede uren worden niet in rekening gebracht. Dat kan ook bijna niet, want een stapel kan optimaal staan na een uur (of nóg sneller) of je bent er een middag mee bezig. De prijs voor het zetten van een nieuwe (viool)stapel ligt vast ongeacht het aantal uren dat je er aan besteed voordat die geheel goed staat. Idem voor het pas snijden van een nieuwe kam. Tenminste, dat is mijn werkwijze.
Alleen al het begrip "klank met enig karakter" is zó subjectief! Ik vraag me zelfs af hoe je het verschil tussen een viool van € 5000 en € 15000 wilt vaststellen. En wie leest over de ruzies, rechstzaken zelfs, over de prijzen van strijkinstrumenten kan toch alleen maar concluderen dat er iets in de prijsbepaling zit dat helemaal niet deugt. Ik denk dat strijkinstrumenten de enige instrumentengroep vormen die als belegging kunnen dienen. Als dàt aspect erbij komt, liggen de risico's en de gevaren (vervalsingen!) op de loer. En dan deugt er ergens iets niet in de prijsbepaling. Maar nu dwalen we gezamenlijk al weer heel ver af van het onderwerp, de stapel die altijd past.
Smaak is subjectief, anders was het geen smaak maar waarneming. Maar wat ik bedoel is dit: Als je tien violen van 500 euro neemt, tien van 1.000, tien van 1.500 enzovoort tot je aan de 5.000 euro bent, en je neemt tien violen van 5.000 euro, 10 van 6.000 euro, 10 van 7.000 euro enzovoort tot je aan de 15.000 euro bent, en je laat die violen blind op klank en bespeelbaarheid beoordelen door een jury van pakweg tien leden, dan is mijn hypothese dat er in de laagstgeprijsde groep violen een hogere correlatie is tussen prijs en waardering van de twee genoemde aspecten dan in de hoger geprijsde categorie. Het is wel veel werk, tweehonderd violen door tien mensen laten beoordelen. En hoe komen we aan al die violen in bruikleen? Om over de stokken nog maar niet te spreken. Weet je wat, we verzinnen de onderzoeksgegevens gewoon zelf en schrijven daar dan een mooie publicatie over, waaruit dan blijkt dat mijn hypothese klopt. Schijnt heel normaal te wezen in de wetenschap. En wat goed is voor de wetenschap, is goed voor de musicologie.
Lijkt me een leuk onderzoek en ik ga er op voorhand van uit dat je hypothese klopt. Hoeveel violen hebben Bert en Frits in voorraad? Ik bedoel dus in de categorie € 15.000...
Als de hypothese klopt hoeft het onderzoek niet plaats te vinden en is de vraag hoeveel violen wij in voorraad hebben niet meer van toepassing. Frits