Om eerlijk te zijn heb ik er nog nooit echt bij stil gestaan om als "eerste viool" een altviool te maken. Zeker niet toen ik bedacht had dat ik een viool wilde gaan maken. Bovendien is bij het Cultureel Centrum waar ik begonnen ben (een paar maanden voordat ik heel veel spullen voor vioolbouw van iemand over kon kopen) het niet mogelijk om een altviool te bouwen. Ze hadden er toen het hout niet voor en eigenlijk heb ik er niet over na gedacht, het leek me hoe dan ook fantastisch om zo'n instrument te bouwen. Wat dat betreft heeft de viool nog steeds z'n aantrekkingskracht op mij (s) . Maar het zit inmiddels wel in mijn "planning" om in de toekomst, als mijn eerste viool af is, een altviool te gaan maken. Ik ben er al eens aan begonnen, maar twee violen tegelijk bouwen (en ernaast nog studeren en heel veel andere dingen), is mij toch een beetje te veel. Met instrument kiezen is dat eigenlijk net zo gegaan... Ik wilde per se viool spelen, maar ik had er eigenlijk geen idee van dat je ook altviool en cello had. Op orkest zag je dat wel, maar ik speelde al viool. Mijn zusje heeft uitendelijk een blauwe maandag cello gespeeld en toen wist ik ook wel zeker dat ik het ook wilde... Ik denk dat ik meer iets bedenk en later nog meer mogelijkheden zie, maargoed, ik ben pas 23 en die altviool komt er nog wel. Dat weet ik nu al wel zeker!
Bedankt voor de uitleg, ben weer wat wijzer geworden. Wat is bij mij nl. het geval? Ik ben met vioolles begonnen omdat ik vond dat violisten op TV met hun viool een 1-heid vormden, er gaat in mijn ogen een bepaalde rust van hen uit. Ik doel hierbij niet op A.Rieu maar op violisten in een orkest. Omdat ik al 60 ben geweest hoop ik dat ik met de vioolstudie de juiste keuze heb gemaakt en na verloop van tijd geen spijt krijg dat ik niet voor altviool of cello heb gekozen van wege de door jullie genoemde voordelen. Maar om naar het onderwerp terug te keren Nootje, het aantal lessen benodigd voor een liedje interesseert me niet zo. Ik ben er nog steeds reuze trots op als ik de opgedragen oefeningen op de volgende les kan demonstreren. En in elke oefening hoor je op een gegeven moment wel een herkenbare melodie en verschaft de vioolstudie je erg veel plezier. Wel houd ik nog steeds in mn achterhoofd dat ik een keer te horen kan krijgen dat ik op de top van mijn kunnen zit en beter kan stoppen en dat zou ik nu wel erg jammer vinden. Jaap.
Beste Jaap, Ik zou daar niet zo bang voor zijn, op je top van je kunnen....zolang je plezier hebt in het spelen zal je altijd bijleren en wordt je toch iedere dag ietsje beter. Het is mischien wel leuk om je huidige niveau op te nemen en over een tijdje weer af te spelen , dan hoor je dat je goed vooruit gaat ! veel succes Kwint
Noten lezen is volgens mij een must en voor iedereen te doen. Ik heb vanaf internet notenbalken geprint, extra groot. En daarin zelf steeds maar weer opnieuw de noten getekend en de namen erbij geschreven. Het is voor mij een onderdeel van boven je zelf uitstijgen. Misschien raar gezegd maar na 5 vioollessen kan ik soms nog steeds niet geloven dat ik op vioolles ben en zoals Kwint zei, als je terug kijkt gaat het steeds beter. Ik moest alles opnieuw doen omdat ik te veel fouten maakte. Deze week viel mn les wegens ziekte uit en nu merk ik dat het al bijna vanzelf gaat en ik me kan concentreren op "mooi" spelen. In mijn beleving dan, mn huisgenoot heeft zo haar eigen mening. Ps Ik vind het bestaan van dit forum erg goed, Jaap.
Beste Jaap, Ik zou zeker niet twijfelen aan de keuze van je instrument. Jij weet al veel meer wat er in de wereld te koop is en heb die keuze dus op basis daarvan gemaakt. Ik was acht toen ik viool ging spelen en kende de cello nauwelijks. En ik heb ook nooit spijt gehad van mijn vioollessen hoor. Ik vond het erg leuk! Maar toen ik gitaar ging spelen (ja, eenvoudig elektische gitaar, ik speel nu in een bandje, maar heb geen les meer) moest ik stoppen met vioolles van mijn ouders. Daar ben ik doen zo boos om geweest. Wel ben ik toen in het orkest blijven spelen. Nu speel ik daar nog steeds, maar dan met mijn cello. Zo ie zo hoef je geen spijt te hebben van het feit dat je voor de viool gekozen hebt, zelfs niet als je later nog eens de altviool of cello wil proberen. De basiskennis is dan al aanwezig, en technieken verschillen wel iets, maar hebben ook hele grote overeenkomsten. Maar ik blijf erbij dat de viool een heel mooi instrument is (en daarom ben ik ook met het bouwen bezig), maar persoonlijk ligt de cello mij beter, maar dat is per persoon verschillend (gelukkig). Daphne
Beste forumleden, Als ik een beetje de reacties lees hebben jullie (ik ook) soms moeite met het benoemen van de noten, de namen van de noten. Eigenlijk is het relatief makkelijk omdat er in een toonladder altijd een bepaalde structuur zit, deze afstand de toonafstand is voor de majeurtoonladder als volgt, eerst de toonladder van C. De C majeur toonladder heeft geen mollen of kruizen en gaat als volgt: c-d-e-f-g-a-b-c geen van deze noten heeft een verhoging of verlaging dus geen fis, cis, bes of zo. De toonafstand voor de majeurtoonladder is qua toonafstand als volgt verdeeld 1-1-1/2-1-1-1-1/2, of te wel: Heel, Heel Half, Heel, Heel,Heel,Half. Dit geldt voor alle majeur toonladders, telkens de zelfde reeks, Dat geld dus van laag naar hoog, van hoog naar laag keert de reeks zich gewoon om en wordt de toonladder c-b-a-g-f-e-d-c, wat inhoud dat de toonafstanden dus Half, Heel, Heel, Heel, Half, Heel, Heel word. De toonladder gaan in neerwaardse richting op precies de zelfde posities terug al dat hij op is gegaan. De afstand tussen de noten heet in dit geval een secunde De relatie tussen een toon en een hoger of lager naastliggende toon in de stamtoonreeks wodt een secunde genoemd. Aangezien we weten dat de afstand (toonhoogteverschil ) tussen de stamtonen niet steeds even groot is, onderscheiden we in dit verband de grote secunde (de hele afstand(heel, heel,…) en de kleine secunde. c-d = grote secunde d-e = grote secunde e-f = halve secunde f-g = grote secunde g-a = grote secunde a-b = grote secunde b-c = kleine secunde Ene Dirk Viaene had ooit een pdf online met een boekwerkje over muziektheorie maar helaas staat dat niet meer online. Ergens moet ik nog een lijst hebben met alle majeur en mineur toonladders gewoon met de namen van de noten. Ik ga wel kijken waar het is en type het dan over. Trouwens er moet ergens op internet ook een toonladder-lineaal staan, en dan is het een kwestie van downloaden, uitprinten knippen en in elkaar zetten et voila. Ik hoop dat jullie er wat aan hebben Remi
Waarom heeft men eigenlijk tussen EF en BC maar een halve toonhoogte verschil gemaakt? Ik weet wel dat op een piano de zwarte toets daar ontbreekt maar dat kan toch niet de reden zijn? De toonhoogtes do-re mi etc lopen niet met hetzelfde interval in Hertzen op, er zit 2x een lagere verhoging in. Is dat niet onlogisch?
Het is een vraag die aan menig musicus niet gesteld wordt. Ik zie het een beetje als: waarom betekent het groene verkeerslicht doorrijden? In het door jou gegeven voorbeeld gaat het om de toonladder C. Een toonladder is het symbool of een soort formule, van een bepaalde tonaliteit. [Tonalitiet is het verschijnsel, dat de tonen ten opzichte van elkaar in een vaste relatie staan. Iedere toon heeft zijn eigen functie] Maar nu is het gekke, of eigenlijk leuke, dat bij iedere toonladder de halve afstanden weer ergens anders liggen. Neem bijvoorbeeld D-groot (één #): dan krijg je d-e-fis g-a-b-c-d. De kleine secundes (fis-g en b-c) liggen hier geheel anders dan bij de C-toonladder. Evenzo bij de F-toonsoort (één mol): f-g-a-bes-c-d-e-f: (kleine secundes: a-bes en e-f). Zo zie je dat iedere toonladder zijn eigen afstanden heeft. Het is niet zo, dat “men die afstanden zo gemaakt heeft”, maar de afstanden vloeien voort uit de natuurlijke melodische lijn binnen het twaalf toonssysteem. Opgemerkt zij, dat er ook een zogenaamde ‘Zigeunertoonladder bestaat, die een beetje anders klinkt dan wij gewend zijn. Het is een harmonische mineur-toonladder waarvan de vierde toon verhoogd is; deze toonladder kent twee overmatige secundes (de harmonische mineur- toonladder één): d-e-f......gis-a-bes......cis-d. Speel die maar eens op de piano of als je het kunt op de viool, het klinkt heel raar, maar naarmate je die klank vaker hebt gehoord wordt het interessant. De Hongaarse Rapsodieën van List hebben dit soort toonladders ook!
Het blijft een moeilijke materie. Als dit gedoe nog wat met violen te maken heeft en er mensen zijn die zich geroepen voelen hun kennis te ventileren mag er voor mij een apparte topic voor aangemaakt worden. Wat ik vreemd blijf vinden is dat de trillingsgetallen binnen een octaaf over de 7 stamtonen onregelmatig verdeeld zijn. Is het zo dat men eerst een prettig in het gehoorliggende serie tonen heeft vastgelegd en daarna pas de bijbehorende trillingsgetallen opgezocht heeft? Zo ja, is het dan verklaarbaar waarom af en toe een halve toon tussen de hele tonen prettiger in het gehoor overkomt? Wanneer is dit allemaal bedacht en door wie? Veel vragen maar op Internet heb ik hier nog geen antwoorden over kunnen vinden. Als de antwoorden te veel typwerk meebrengen ben ik ook al blij met een verwijzing naar een begrijpelijke site/boekwerk. gr. Jaap. [edit](Dit bericht is door jaap bijgewerkt op 26/03/2007 om 20:57 uur)[/edit]
Beste Jaap, Ik zou mij daar niet al te druk over maken, dit hebben we nu eenmaal met z,n allen afgesproken, in arabische landen werken ze met toonladders met dissonanten , zij zijn daar aan gewend en vinden mooi! geweldig he! Ik kan je wel een goed theorie boekje aanraden het het: Theorie ABCD van Jan van der Groot te koop in elke muziekhandel....
Bezoek de volgende site eens daat staat een toonladderschuifkaart. met uitleg hoe in elkaar te zetten en hoe het werkt, heel makkelijk om noten te leren lezen. http://www.vidap.nl/toonladders/tlsk_constr.htm Remi
Hoi Jaap, over het ontstaan en de opbouw van de majeur toonladder en de verwante kerktoonladders: http://home22.inet.tele.dk/hightower/scales.htm http://home22.inet.tele.dk/hightower/scales2.htm#European Greetz, Obertone
@Overtone & Jaap (en anderen die geïnteresseerd zijn) , ik heb de gegeven links zo goed en zo kwaad als dat gaat doorgespit, (hier en daar wat overgeslagen) maar het antwoord op de vraag, waarom er tussen de e en de f een kleine secunde zit en idem dito
Hi, Volgens de stukken in de gegeven links was de belangrijkste muzikale eenheid vóór Pythagoras het 'tetrachord' .Dit tetrachord bestond uit vier noten, waarvan de twee uitersten gefixeerd waren door een (reine) kwart en waarvan de twee tussenliggende noten in plaats konden varieren. Hierover staat overigens meer in: http://sonic-arts.org/monzo/aristoxenus/tutorial.htm Een van de mogelijke tetrachorden was het diatonische tetrachord, dat bestond uit twee opeenvolgende hele stappen (bijv. C-D en D-E), gevolgd door een halve stap (bijv. E-F). Samen vormen deze dus een reine kwart. Ik lees verder in het stuk: "Pythagoras' experiments led to the combination of two tetra chords, (two fourths), separated with a whole tone,...., which constitute an octave. He changed the traditional unit in Greek music, the tetra chord, into the octave by an octachord." Een mogelijke toonladder volgens mr. P. is dus: C-D-E-F-G-A-B-C (jawel de ionische modus ofwel onze C-majeur toonladder) De twee uitersten binnen het gegeven oktaaf hebben een frequentieverhouding 1:2. Verder geldt voor de twee tetrachorden dat ze diatonisch zijn: C-D-E-F tetrachord 1 (reine kwart, opgebouwd als 1-1-1/2) G-A-B-C tetrachord 2 (reine kwart, opgebouwd als 1-1-1/2) De frequentieverhoudingen in beide tetrachorden (tussen begin- en eindtoon) zijn 3:4 Controleer dit maar met de volgende frequentietabel: C4 261,63 Hz D4 293,66 Hz E4 329,63 Hz F4 349,23 Hz G4 392,00 Hz A4 440,00 Hz B4 493,88 Hz C4 523,25 Hz De twee tetachords van Pythagoras zijn dus verbonden met een hele tussenstap (van F naar G), immers: C-D-E-F=G-A-B-C De frequentieverhouding tussen F en G is 8:9 (349,23:392,00 = 0,89). Onthoud dit even, want deze verhouding 8:9 komt straks nog terug! De vraag is nu, waarom koos Pythagoras voor twee diatonische tetrachorden (dus met twee hele en een opeenvolgende halve stap)? Hij had immers ook kunnen kiezen voor enharmonische of chromatische tetrachorden, met een andere onderverdeling. Volgens mij heeft dit te maken met het streven naar het maximale aantal stappen in de toonladder met de eerder genoemde verhouding 8:9 (de verhouding binnen het koppelinterval F-G). De hele stappen binnen de twee tetrachord (C-D, D-E, G-A, A-B) hebben immers ook deze frequentieverhouding 8:9 (dit is te controleren met de bovengenoemde frequentietabel). Hiermee is de opbouw van onze majeur toonladder (ionische mode), met de intervallen 1-1-1/2-1-1-1-1/2, te verklaren. Dezelfde majeur ladder in frequentieverhoudingen (met als leitmotiv de verhouding 2:3): 1:1 , 8:9 , 64:81 , 3:4 , 2:3 , 16:27 , 128:243 , 2:1 Bekijk de mooie regelmatige getallen in deze laatste reeks eens en zie dan in waarom Pythagoras gedacht moet hebben: 'Eureka'. Zelfs de op het eerste gezicht buiten de boot vallende 243 is te duiden: immers 3*81=..... Na deze rationele verklaring is er ook wel een muzikale uitleg te bedenken. Hoe klinkt een toonladder bestaande uit een octaaf dat is verdeeld in 7 identieke stappen? Ik denk dat er weinig spanning in zit. Er zijn geen duidelijke gerichte muzikale frasen mee te maken, het leidt nergens naar. De halve tonen in onze majeurtoonladder dienen in de westerse harmonie (en kennelijk ook al binnen de klassieke diatonische tetrachorden) als leidtonen. De halve stap van B naar C is de ultieme verlossing naar de tonica, dat moeten de oude Grieken ook al gevoeld hebben! Greetz, Obertone. [edit](Dit bericht is door obertone bijgewerkt op 30/03/2007 om 18:14 uur)[/edit]
Ik volg alles met grote interesse, wist niet dat vioolles zoveel met zich mee kon brengen, maar 't maakt alles alleen maar boeiender. Tot dusver iedereen bedankt voor zijn/haar bijdrage, het begint me te dagen, maar alles wat nog aangedragen wordt ter verduideling zal door mij aandachtig gelezen worden. ps. Van een wiskundige uitleg ben ik niet bang, integendeel, ik accepteer pas iets als ik het kan beredeneren of "narekenen". Maar op dit moment voel ik het meest voor de bewust ingebouwde "spanning" met een halve noot. De vraag blijft wel waarom dat nu juist "spannend" is maar dan begeven we ons denk ik op het filosophische vlak. gr. jaap. (Dit bericht is door jaap bijgewerkt op 30/03/2007 om 22:21 uur)
Hi Jaap, hier nog meer leesvoer, zelfs als pdf te downloaden: http://www.midicode.com/tunings/index.shtml#Contents Over de wiskundige verklaring: vergeet niet dat de klassieken en later ook de door hen geinspireerde Renaissance-denkers erg 'geboeid' waren door cijfertjes en hun onderlinge verhoudingen. Denk bijvoorbeeld aan de gulden snede en de magie rond het getal 7 (het aantal toen bekende planeten en tevens het aantal stappen binnen het octaaf) Obertone (Dit bericht is door obertone bijgewerkt op 01/04/2007 om 10:41 uur)
Ik zou graag nog even terug komen op de opbouw van de majeur toonladder. Ik las hierover op het forum: Soundboard: "Maar nu is het gekke, of eigenlijk leuke, dat bij iedere toonladder de halve afstanden weer ergens anders liggen. Neem bijvoorbeeld D-groot (één #): dan krijg je d-e-fis g-a-b-c-d. De kleine secundes (fis-g en b-c) liggen hier geheel anders dan bij de C-toonladder. Evenzo bij de F-toonsoort (één mol): f-g-a-bes-c-d-e-f: (kleine secundes: a-bes en e-f). Zo zie je dat iedere toonladder zijn eigen afstanden heeft." Het bovengenoemde citaat bevat helaas enkele verwarrende onjuistheden. Ik zal proberen uit te leggen welke. Elke majeurladder (ionische modus) heeft dezelfde toonsafstanden in zich op dezelfde plaatsen, namelijk de afstanden een-een-half-een-een-een-half. Voor de C-majeur (geen kruisen/mollen) betekent dit C-D-E-F-G-A-B-C. De halve toonsafstanden zijn tussen de 3e en 4e trap (E-F) en de 7e en 8e trap (B-C)*. De D-majeur ladder (twee kruisen!) is opgebouwd als D-E-fis-G-A-B-cis-D. Ook hier weer de halve toonsafstanden tussen de 3e en 4e trap (fis-G) en de 7e en 8e trap (cis-D). Ook voor de F-majeurladder (een mol) geldt dat de halve afstanden op dezelfde plaatsen liggen, controleer dit met F-G-A-bes-C-D-E-F. Op deze wijze zou je de overige majeurladders in de andere toonsoorten kunnen bekijken, steeds zie je dezelfde (relatieve) indeling een-een-half-een-een-een-half! Om af te sluiten: harmonieleer is eigenlijk in het geheel niet zo moeilijk en juist heel logisch, mits de juiste bronnen en informatie geven worden... Greetz, Obertone. * voor de liefhebber: de laatste halve afstand in de C-majeurladder van leidtoon B naar tonica C is de eerder door mij genoemde oplossende overgang. Merk ook op dat de 7e toon B tevens de terts is van het 'verlossende' dominant akkoord G(7) naar C! Edit: ik kreeg ineens allemaal smileys in beeld....dat krijg je als je B en C tussen haakjes zet.... (Dit bericht is door obertone bijgewerkt op 01/04/2007 om 10:29 uur)
Forumleden: Ik ben het geheel eens met Obertone: De eerder genoemde D-groot toonladder moet zijn de G-toonladder, want de laatste heeft één kruis en de D-groot heeft er twee! V.w.b de halve secundes: ook hier heeft Obertone volledig gelijk! Hier zat ik ernaast en zal eens kijken of mijn bron hier fout zat of dat ik het fout had. Ik denk het laatste (h) . Ze liggen inderdaad steeds op de 3e-4e en 7e- 8e trap in de tonica. Dus Obertone: bedankt voor je oplettendheid!! Resteert de vraag: hoe komt het dat er op de bovenstaande trappen steeds een halve secunde als interval zit? Ik blijf speuren. (Dit bericht is door soundboard bijgewerkt op 01/04/2007 om 15:27 uur)
De sonate BWV 1001 voor viool solo van J.S. Bach staat in g klein. Toch staat er maar één mol aan de sleutel. (het "es"mol-teken werd steeds voor de noot geschreven en niet aan de sleutel) Weet iemand hier een verklaring voor. Ik vraag me dit al lang af. (Dit bericht is door Sunrise bijgewerkt op 01/04/2007 om 22:01 uur)