Isohypsen

Discussie in 'Viool' gestart door Beethoven, 30 nov 2006.

Topicstatus:
Niet open voor verdere reacties.
  1. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    @ Woodpecker:

    Je schreef:

    "Voorts zeg ik niet dat ik over 5 jaar op hetzelfde niveau sta als jij, ik spreek alleen de hoop uit. Jij bent immers 'expert' en ik nog slechts 'newbie'."


    Even ter verduidelijking want deze opmerking is vaker gemaakt: het betreft hier een rankingscore die gebaseerd is op het aantal posts die iemand heeft geplaatst. Zo kan een bouwer met heel weinig ervaring toch 'ingeschaald' worden als "expert", door maar genoeg reacties te plaatsen. De term "expert" zegt dus helemaal niets over de kwalificatie van een bouwer, maar meer over diens activiteiten binnen dit forum.
     
  2. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    @ Woodpecker,

    je gaf de lezers een tip:

    "(Tip voor als je gaatjes wil gaan boren: kopieer de figuren uit Sacconi op ware grootte, knip ze uit en plak ze met zeer weinig zetmeellijm op je hout).",
     
  3. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Geerten,

    Ja, dus in het kort komt het er op neer dat je EEN welving maakt, die later puur visueel naar de eindfase wordt gecorrigeerd. Dat laatste is overigens dezelfde methode zoals ik die toepas, geen van mijn instrumenten heeft de kopie qua welving van de vorige.
    Hoewel ik wel eens in de verleiding kom te kopiëren, wanneer een instrument prachtig klinkt. Maar dat is, zoals we wel weten, geen enkele garantie dat de klank ook wordt gekopiëerd.
    En ook ik neem uit veiligheidsoverwegingen enige marge om later tot de gewenste welving te komen.

    Ik zou toch nog even willen terug komen op dat ‘tooltje’ van Robertson: je maakt melding van de toepassing van de BIC-ballpen. Ik herinnerde me het nu pas dat ik dat ook heb gedaan en de betekenis drong wat later tot me door, maar zou dit niet ook kunnen betekenen, dat Robertson hier over nagedacht heeft en met die oplossing komt, geboren uit de negatieve c.q. minder goede, ervaring die hij heeft opgedaan met een zachte of harde potloodpunt? Want een ballpen, slijt niet (althans verwaarloosbaar t.o.v. een potloodpunt) maar verdeelt middels een rollend kogeltje de inkt die wordt aangevoerd. Ik draag dit alleen maar aan om bij de lezers het besef te ontwikkelen, dat er méér achter zit dan zo maar even een paar isohypsen overnemen. En ik raad ze aan de voors en tegens af te wegen en een selectie te maken, desnoods eerst uitproberen en mogelijk later weer verwerpen?

    Ook dit (met een ballpen) heb ik een aantal keren uitgevoerd met goed resultaat zij het, dat wanneer je zoiets uitvoert in het laatste stadium van het maken van de welving, je met een inktlijntje zit, die je weer moet wegschuren. [ik zou geen oplosmiddel gebruiken tenzij je je blad alvast van een gekleurd gronderingslaagje wilt voorzien].
     
  4. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Ja, zo ongeveer. Ik herinner me dat ook en ik heb het even weer opgezocht. Het was naar aanleiding van een artikel in The Strad van augustus 2006, waarin de auteur Torbjørn beweerde, dat de Cremoneser vioolbouwers hun bladen eerst vanuit de binnenkant de welving gaven, en pas daarna de buitenkant op de gewenste dikte brachten. De curvatuur werd dan op een aparte wijze aangebracht, aldus Torbjørn, namelijk via een diagonaalsgewijze neergelaten soort ketting, vast gehouden op twee punten aan de binnenkant van de bladen. De andere diagonaal idem dito. Door het gewicht van de ketting ontstaat een heel aparte curve. Daarom wordt het ook wel een ‘catenary curve’ genoemd, waarbij ‘catenary’ een ketting betekent. Ook zijn er tegenwoordig computerprogramma’s die de ‘catenary curve’ heel goed benaderen: de mathematisch afgeleide cycloïden.

    De theorie achter deze gedachte zou zijn gebaseerd op de reflectie die licht door denkbeeldige concave spiegels binnenin de top en bodem, zou ondergaan. De aanname is dan, dat geluidsgolven zich analoog gedragen als lichtgolven.

    Er is heel veel over gediscussieerd op MN en zoals zo vaak vòòr- en tegenstanders, alsmede aanhangers van een heel andere theorie.


    Een voor mij interessant artikel, maar ik zal het niet navolgen.

    Voor wie nieuwsgierig is geworden en het allemaal nog eens wil nalezen, volgt hier de link, maar neem er wel even een dagje vrij voor, want het is me een heel verhaal ;) .

    http://www.maestronet.com/forums/me...=313998&STARTPAGE=1&FTVAR_FORUMVIEWTMP=Linear
     
  5. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Ik slaap ook nog niet.

    Rob, misschien dat 'ie dat beter zelf kan zeggen?
     
  6. Beethoven

    Beethoven Rob Penning †

    Lid geworden:
    31 dec 2006
    Berichten:
    398
    Daar heb je eigenlijk wel gelijk in ja.

    Ik laat het toch staan anders word het weer het woordje ( niks )

    En dan ontregel ik weer alles.


    Ik ga het nog een keer proberen ( slapen dan )

    Welterusten.

    Rob
     
  7. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Onderstaand plaatje laat het resultaat zien van een eerste screening van de symmetrie.

    Het betreft een altviool (van mijn hand).

    De zwart gemaakte en gearceerde gedeelten zijn asymmetrisch en moeten worden gecorrigeerd. Een isohypse kan alleen maar van hoog naar laag worden verplaatst, omdat er nooit materiaal bijkomt maar er altijd wordt afgenomen. Daardoor daalt het punt met dezelfde hoogte.

    [​IMG]

    En in een kleinere uitvoering dat dienst deed ter illustratie wat isohypsen nu zijn hierbij een fotootje dat elders in dit forum onder "Zoekplaatje 2" is opgevoerd:

    [​IMG]


    De welving is gemaakt uit een tiental laagjes fineer (dikte elk circa 0,8 mm) met twee verschillende kleuren: wit en donker. Eenzelfde kleur per gesloten ring, geeft dezelfde hoogte t.o.v. het grondvlak aan.


    Frits
     
  8. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Dag,
    Een tijdje geleden ontwikkelde ik een programma waarmee je iso-lijnen zichtbaar kunt maken die worden afgeleid vanuit een zelf te construeren centrale hoogtelijn en middels een vijftal zelf in te stellen dwarsprofielen.
    De computer tekent dan de iso-lijnen. Dat levert interessante plaatjes op. Kunnen jullie hier iets mee? Als het me tenminste lukt een foto te plaatsen.

    [​IMG]
     
  9. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Nog een afbeelding van een bovenblad maar nu zonder de contouren van de viool.
    De centrale hoogtelijn en de dwarsprofielen heb ik overgenomen van een bouwtekening van een Jacobs uit het haags gemeentemuseum.
    Je visualiseert zo als het ware het landschap van de viool.

    [​IMG]
     
  10. remi

    remi ♫ ♪

    Lid geworden:
    11 mei 2004
    Berichten:
    1.726
    Jean,

    Dat programma heb je zelf geschreven? Met welk doel, visualisatie , bouw of weet ik veel gewoon interesse.

    Ik zie best mogelijkheden in een dergelijk programma. Zeker voor analyse en voor de bouw. Ook voor het uitpluizen hoe een bepaald instrument (bovenblad) zich verhoud.
    Ik zie dat je op vijf punten de welving aangeeft en concludeer dat de software de isohypen berekend.
    Is het ook mogelijk om op meer plaatsen de welving aan te geven en zou het misschien mogelijk kunnen worden de invoer te koppelen aan een aftaster (CNC) apperatuur?

    Ik ben best geïnteresseerd, omdat ik de laatste tijd met een CNC gestuurde snij/frees machine werk, en benieuwd ben wat je door het koppelen van wat software allemaal kunt doen.

    Remi
     
  11. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Remi
    Klopt, dat programma heb ik zelf geschreven. In 2004 heb ik de cursus vioolbouw (huismuziek olv Cees Roos) gevolgd met als resultaat een prachtige viool.
    Mijn ervaring toen was: een viool tekenen is haar voor meer dan de helft bouwen. Dus alle onderdelen heb ik zo ongeveer op mijn computer (iBook G4 illustrator) getekend.
    Dit heeft m.i. de bouw in grote mate positief beïnvloed.
    Het programma voor de iso-lijnen heb ik gemaakt gewoon uit nieuwsgierigheid. Hoe zien die lijnen eruit wanneer je de dwarsprofielen van tevoren vaststelt.
    Maar je kunt het programma ook andersom gaan gebruiken. Hoe moeten de dwarsprofielen eruit zien wanneer ik een bepaald type glooiing van het blad wens.
    Ik heb Cees gevraagd of je met dit programma iets kunt doen. Hij vond het heel aardig om te zien maar werkt het liefst vanuit zijn ervaring en op zijn gevoel. Dat kan hij zich natuurlijk permiteren.
    Toch heb ik de iso-lijnen nog wel gebruikt. Je kunt bv. de tekening aan de nog vlakke kant van je boven- of achterblad plakken en dan met diktemeter of (pencil-gauge) controleren of de lijn klopt.

    Je kunt ook erg mooi zien hoeveel verschil er is in het landschap van een bovenblad en een achterblad. Daar zitten essentiele verschillen tussen.

    Koppeling van het programma aan een machine moet technisch tegenwoordig allemaal kunnen. Alleen ben ik daartoe niet in staat.

    Jean
     
  12. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Via Google search kan een programma worden gevonden en gedownload: heet Ccycloid.

    Het programma vergelijkt de kromming van een curtate cycloide (als een parametrische functie in t) met die van een decaying exponentiële functie.
    Wanneer men ‘Googlet’ op: 'Curvature Wikipedia', komt er een uitdrukking van een kromming als parametrische functie in t.

    Het kan zijn dat Jean echt zélf zo’n soort programma heeft geschreven die dat allemaal uitrekent, maar nodig was het niet: anderen zijn hem voor geweest! Zie:

    http://en.wikipedia.org/wiki/Curvature


    Het gekke is, dat een curtate kromme heel simpel zelf is te tekenen met behulp van een flinke knoop. Zet de punt van je pen of potlood in het knoopsgat en beweeg al schrijvende de knoop van links naar rechts, waarbij de knoop zich tegen een liniaal bevindt.

    Kan natuurlijk ook met een schijf geknipt uit een stuk karton, die op een liniaal rust. Gaat nog veel beter zelfs!!

    Nu de praktijk zonder wiskunde:
    voor het tekenen van de welving (bovenblad) in de lengterichting van een viool met lengte 348 mm, moet dan een schijf worden gemaakt met diameter 348/2π = 55,4 mm. Als de maximale welving 16 mm bedraagt dan een gat maken precies 16/2= 8 mm vanuit het centrum (middelpunt van de schijf). Wanneer nu met een pen of balpen een cycloide beschreven wordt is dat exact de welving (dwars op de centrale lijn!!) op dat punt. Zo kan iedere hoogte worden genomen door steeds een gaatje te plaatsen in de kartonnen schijf. Voorwaarde is wel dat men weet welke welvingshoogte op een bepaald punt aanwezig moet zijn!
    Even laten zien hoe dat er ongeveer gaat uitzien en hoe het werkt:

    truc met de knoop


    Wanner men een paar van die krommen heeft geproduceerd, blijkt dat die precies overeenkomt met de catenary curve, van een kettinkje die men aan beide uiteinden vasthoudt. Het gewicht bepaalt de kromming. In The Strad is een tijd geleden (vorig jaar of zo) een artikel gewijd aan dit type curve. Deze ‘catenary curve’ (dus van een kettinkje) moest dan aan de binnenkant van het blad worden aangebracht. Het kettinkje werd dan diagonaalsgewijs gelegd. Daarna werd de buitenkant op dikte gebracht. Dit zou dan de werkwijze zijn geweest zoals Stradivari het deed.

    Stradivari had natuurlijk geen Spirograaf, maar was mogelijk wel bekend met het gebruik van de de passer en kon misschien wel de Gulden snede construeren.

    Frits
     
  13. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Frits, Dat programma heb ik helemaal zelf geschreven en daar bestaat geen tweede van!
    Het is gebaseerd op de zogeheten Beziér-curve. Die vind je in de betere tekenprogramma's en gaat uit van twee punten die door een lijn worden verbonden met behulp van twee vectoren. Hiermee kun je vervolgens iedere denkbeeldige kromme tekenen. De 'catenary curve' lijkt me onwrikbaar vast te staan bij een eenmaal vastgestelde centrale hoogte. Bij mij kun je bv. de zgn. Hohlkehle vergroten en verkleinen ongeacht de centrale hoogte.

    Jean
     
  14. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Knap werk als je dat allemaal zelf hebt uitgedacht!

    Het programma voorziet erin de Hohlkehle meer of minder diep te maken, maar dat kan ik ook. Of beter gezegd: dat doe ik ook, alleen zonder een tekenprogramma.

    Wanneer de welving van de bladen zo goed als gereed is, wordt de Hohlkehle er door mij handmatig ingemaakt onder gebruikmaking van mijn ogen en het vermogen fraaie lijnen te kunnen onderscheiden en geschikt gereedschap te kunnen hanteren.
    Want ook al heb je een prachtig tekenprogramma dat de curven op iedere locatie uit kan tekenen, toch zal op een zeker moment de beitel ter hand genomen moeten worden en moet er materiaal worden weggestoken.

    Wat zou de meerwaarde zijn van al die uitgetekende isohypsen?

    Zou zoiets niet van toepassing kunnen zijn bij de vioolfabrieken die ieder blad -ongeacht welk stuk hout ze in bewerking hebben- dezelfde curve meegeeft?

    In dat verband komt Remi's opmerking deze curven te koppelen aan een freesmachine om de hoek kijken.


    Frits
     
  15. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Frits,
    Je hebt gelijk. Bouwen is een vaardigheid van coördinatie tussen ogen en handen met daarin het juiste gereedschap.
    Maar dat is tekenen ook. In het andere topic plaatste jij die mooie CT scan van een Amati. Die had ik ook al eens eerder gezien. (http://www.vanzandtviolins.com/Amati_CT_Scan.htm)
    (valt toch niet onder copyright van FO ?)


    Wat opvalt zijn de prachtig vloeiende lijnen die wat de binnenkant van de viool betreft vanaf de rand zonder knik horizontaal starten. (Ik weet niet of dat voor elke dwarsdoorsnede van de Amati geldt) Dat zou ik b.v. graag willen weten.

    Als je ogen zulke mooie lijnen zien (van die scan) dan zou je willen dat je handen het kunnen maken.

    Ik kan me voorstellen dat je op grond van die mooie vloeiende lijn gaat veronderstellen dat de uitholling van het blad aan de onderzijde voorafgaat aan de bewerking van de bovenzijde.

    Maar die hypothese wordt in het algemeen niet gedeeld.

    Tuurlijk je hebt gelijk, op een gegeven moment moet de guts in het hout.
    Alleen waar guts je naartoe? Een tekening en de daarbij behorende mallen lijken me dan zeer nuttig.

    Met het programma kan ik in ieder geval de bladen op verschillende manieren tekenen.
    Wat de beste vorm op papier is weet ik natuurlijk niet. Daarover valt te discusiëren en dat ljikt me nuttig.

    Kom je dan uit bij een fabrieksmatig gevreesd blad 100% perfect? Misschien wel!!
    Bouwen is ? % vakmanschap aangevuld met ? % creatieve intuïtieve vaardigheid.
    Je mag het zeggen.

    Jean
     
  16. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Zeker, tekenen is een creatieve vaardigheid, maar in dit geval staat het tekenen niet op zich zelf, maar moet in dienst staan van het kunnen overbrengen op materiaal, hout in dit geval. Dan wordt tekenen iets anders, dan is het een middel om aan te geven en te verduidelijken wat wordt bedoeld en welke lijnen dienen te worden gevolgd.

    V.w.b. dat copyright: ik heb dat plaatje in geen geval van van Zandt vandaan gehaald, hetgeen ogenblikkelijk de vraag doet rijzen waar van Zandt zijn plaatje dan vandaan heeft. Daarbij komt dat ik dergelijke plaatjes altijd wel bewerk, zodat het uiteindelijke resultaat afwijkt van het origineel.
    Als het je stoort zal ik het verwijderen; kunnen daar ook geen opmerkingen meer over worden gedaan.

    Op een zeker moment stel je de vraag: “waar guts je naar toe?”
    Dat kan heel goed zonder mallen of tekeningen met welvingshoogten.
    Het enige waar ik nog wel gebruik van maak is isohypsen aanleggen om te zien hoe het met de symmetrie is gesteld. Een voorbeeld daarvan is een aantal posts eerder gegeven voor een altviool.

    Door te maken wat het oog wil zien en dat uitvoeren met de handen die een stuk gereedschap omvatten, kom ik tot mijn finale welvingen. Weten waar wat weggehaald moet worden om het te bereiken. Ik gebruik al tijden geen mallen meer. Ieder instrument is weer uniek. Kan ook niet anders want ieder stukje hout is nooit dezelfde als haar voorganger.

    En dat betekent ook dat een fabrieksmatig gefreesd blad nooit afgestemd kan zijn op de eigenschappen van dat ene stuk hout waaruit het bovenblad (en analoog natuurlijk ook het onderblad) moet worden gemaakt. Want die afstemming en instellingen voor de freesdieptes is geënt op een gemiddeld blad.
    Dat is nu juist waarin een handgemaakt instrument zich onderscheidt van een fabrieksmatig instrument.

    Frits
     
  17. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Frits, Hieronder een paar tekeningen mbt de volgorde van werken.
    [​IMG]
    Ik heb de CT-scan van Amati als uitgangspunt genomen voor het profiel in dit geval van het bovenblad.

    Als je de welving van het bovenblad wil snijden maar nog niet de Hohlkehle dan lijkt me dat nog tamelijk lastig. Je stuit dan op een horizontaal vlak waar je in ieder geval voorlopig met je schaafjes niet uit de voeten kunt.
    Maar goed je zou het kunnen doen, alhoewel je dan je dwarsprofielen ook nog eens tijdelijk moet aanpassen. (als je die gebruikt)

    Vervolgens kun je de randinleg toepassen.

    En dan?? Eerst de achterkant uithollen??? en daarna tenslotte de Hohlkehle?

    Mijn taktiek was (bij m'n eerste en tot nu toe enige viool) eerst de rand vlak zien te krijgen. Dit vond ik overigens een tamelijk lastig karwei en geloof het of niet maar vioolbouwer Cees Roos verklapte me dat hij hiervoor als (grote uitzondering) de freesmachine gebruikt!!! (moet je nog mee oppassen want bij de C-bout is het blad dikker!)
    Vervolgens het profiel van het bovenblad inclusief Hohlkehle en daarna tenslotte uithollen.

    MAAR nadeel van deze methode kan zijn dat dan het profiel van de binnenkant op de laatste plaats (letterlijk maar ook figuurlijk) komt te staan. Het kan zich dan nl. alleen nog maar aanpassen aan het profiel van de buitenzijde van het blad.

    Daarom is m.i. eerst ALLES tekenen het beste. Dan moet je vooraf de vragen beantwoorden: Welk lijnen wil ik graag zien.
    Toen ik de CT scan van Amati voor het eerst zag was ik tamelijk onder de indruk van de harmonische schoonheid van al die lijnen samen.

    Jean.
     
  18. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Toen ik mijn gebouwde viool aan vioolbouwer Peters in Arnhem liet zien was hij
    zeer tevreden! Enige kritiek had hij op de krul en ten aanzien van de centrale hoogtelijn
    vond hij dat die aan het begin onder de snaarhouder een tikkeltje te snel omhoog liep.
    Vioolbouwers hebben daar een soort timmermansoog voor. Die kunnen (en ik meen
    dat dit grotendeels onafhankelijk is van het stukje hout) zien hoe de lijnen idealiter zouden moeten lopen. Zij hebben die mallen in hun hoofd. Ik heb ze graag voor mijn eventueel tweede te bouwen viool liever ook nog bij de hand.

    Frits je schreef: ‘dat een fabrieksmatig gefreesd blad nooit afgestemd kan zijn op de eigenschappen van dat ene stuk hout waaruit het bovenblad (en analoog natuurlijk ook het onderblad) moet worden gemaakt.’

    Even over dat ‘onderblad’. Gek genoeg spreekt men altijd over een boven- en een achterblad en nooit over een onderblad.

    Maar kun je iets vertellen over ‘het afstemmen op eigenschappen van dat ene stuk hout’? Houd je rekening met de specifieke soortelijke massa of met de taaiheid of veerkracht van het hout. Dat lijkt me nou juist gigantisch moeilijk.
    Jean.
     
  19. Oosterhof Vioolbouw

    Oosterhof Vioolbouw Frits Oosterhof Beheerder

    Lid geworden:
    29 mrt 2003
    Berichten:
    14.328
    Homepage:
    Ik heb het in andere ‘threads’ op dit forum ook al wel eens eerder gehad over de benaming van diverse onderdelen in het Nederlands. Ging ergens over de ‘C-bout’, die ik mogelijk wel geïntroduceerd kan hebben op dit forum. Blijkt in het Nederlands ‘taille’ te moeten zijn, terwijl dat toch ook weer zuiver Frans is! Dan laat ik ‘Hohlkehle’ ook maar voor wat het is, als naam dan.

    Ik heb geen Nederlandse literatuur over vioolbouw, behalve dan de meer algemenere werkjes als “Vioolbouw in Nederland”. Dan kan het dus goed voorkomen, dat ik namen hanteer die niet door anderen worden gebezigd: zoals onderblad. [ik heb vermoedelijk consequent gedacht: het tegengestelde van boven is onder en niet: achter!]. Maar gebruik gerust achterblad, ik weet wat er mee bedoeld wordt.


    Fabrieksmatig frezen, gaat meestal volgens een Stradivarius of Guarnerius model. Want als er op het label staat dat het een model is gemaakt naar een van die twee, dan zal het voor de meeste kopers wel goed zitten, zo wordt gedacht.
    Maar onze vriend Stainer had toch wat andere ideeën over de welving van de bladen en heeft daarom ook de f-gaten aangepast. Niet zo maar kort en een groot oppervlak, maar omdat dat in combinatie met een hoge welving moet. En zo zijn er vele bouwers die afwijken van het model wat ooit eens de meesters hebben gemaakt.
    Dat is naar mijn mening een gezonde gedachte, want -ik zeg het maar weer- niemand heeft dat stukje hout wat de meesters hadden. Komt ook niet meer terug! Men kan het model wel nabouwen, tot op de tiende millimeter is geen punt tegenwoordig, maar men bouwt nooit de klank na tot op een tiende, ja wat?

    Als dat namelijk waar was, dan hadden we geen vioolbouwers meer nodig en konden goede modelbouwers ook aan de slag en zouden de softwareontwikkelaars in samenwerking met de CNC-techneuten gouden tijden beleven. De nieuwe generatie Strad’s en GD’s vlogen over de toonbank voor een zeer schappelijk prijsje, want de kunst van de vioolbouw is dan een techniek geworden. Niet voor niets heeft Otto M’s werk de titel “Die Kunst des Geigenbaues” meegekregen!


    Dan je vraag over ‘het afstemmen op eigenschappen van dat ene stuk hout’.
    Dat laat zich moeilijk allemaal op schrift stellen, maar in wezen geef je het zelf al aan: vergelijk de flexibiliteit eens van twee stukken met dezelde afmeting. Bepaal het gewicht, bepaal de eigenfrequentie eens, door er op de juiste plaats tegenaan te kloppen. Bekijk de nerfrichting en controleer of ze homogeen zijn en niet ‘weg lopen’.

    De dichtheid van de nerf: breed zomerhout of juist heel smal? Al deze zaken zijn mede bepalend. Een blad met een grote Modulus kan veel dunner gemaakt worden dan eentje met een lage M. Een hoge welving kan dunner worden gemaakt dan een redelijk vlak blad. (Denk maar aan het stuwdam-principe: door de vorm kunnen er grote krachten op worden gezet, zonder dat de dam breekt).

    Een boekje in dit verband gaat daar behoorlijk uitgebreid op in: Sourène Arakélian. [Ik hoopte meer informatie te kunnen verstrekken, want dat boekje héb ik, staat echter niet op zijn plaats en kan ik dus nu niet vinden.]
    Dan ook in Otto Möckel’s boek, wordt over richtstraling het een en ander uit de doeken gedaan.
    Johnson & Courtnall besteedt er echter geen woord noch letter aan.

    Frits
     
  20. Jean!

    Jean!

    Lid geworden:
    25 jun 2006
    Berichten:
    28
    Wat ik merkwaardig vindt is dat je bv. t.a.v. de kam allerlei gegevens kunt vinden over waar je iets moet weghalen als je een helder geluid wil, waar je iets moet laten staan als je een donkerder geluid wil.
    Er zijn t.a.v. de kam, en zo ook bv. tav de stapel veel klankgegevens voorhanden.

    Dat lijkt me niet zo t.a.v. de welving van het bovenblad. Terwijl overal wordt beweerd dat dit een zeer essentieel gegeven is.
    In ieder geval wordt vaak gezegd: Hoe hoger de welving hoe warmer de klank.

    Ik raak gefascineerd door dat bovenblad. Ik heb uit het boek The violin explained (James Beament) begrepen dat de Hohlkehle er eigenlijk alleen toe doet wat betreft de lengterichting van het blad. Omdat Fichte in die lengterichting vele malen sterker is dan in de breedterichting van het blad.

    Alleen om esthetische redenen zou de Hohlkehle ook in de breedterichting van de viool worden aangebracht. (volgens Beament !)

    Nu heb ik een heel bijzonder plaatje gemaakt van de viool. Ik heb met kleur aangegeven alle plaatsen van het bovenblad waar de viool in de lengterichting dus met de nerf van het hout mee zo goed als horizontaal verloopt.

    [​IMG]
    Waarom heb ik dat gedaan?? Omdat de lengterichting van het Fichte-hout bepalend is voor de sterkte.
    Daarom wordt de centrale hoogtelijn altijd minitieus getekend. Vioolbouwers kijken erg graag naar de centrale hoogtelijn van de viool. Mijn stelling is: je zou naar meerdere hoogtelijnen kunnen kijken die parallel lopen aan de centrale hoogtelijn dan kun je nog voor leuke verrassingen komen te staan. Zo bv. dit plaatje. Dan zie je op hoeveel plaatsten het bovenblad in de lengterichting horizontaal loopt. Dat zijn meer plekken dan je denkt!!!!
    Dit is dus ook een bepaalde landschapstekening van de viool.
    Aan de hand van variaties in dit landschap lijkt me toe zou je de klankkleur van de viool wellicht kunnen aflezen.

    Jean!
     
Topicstatus:
Niet open voor verdere reacties.

Deel Deze Pagina