Theo Olof, Misschien kom ik met oud nieuws, dan is het dus geen nieuws, maar... We hebben helaas geen nieuws pagina meer, en zit je direct op het forum. Toch wil ik melding maken van het overlijden van Theo Olof. Hoewel ik hem ongeveer vijf jaar geleden aan de telefoon hebt gehad en gevraagd voor een interview voor violistenweb-, strijkersforum, is het er nooit van gekomen om verder met hem in contact te komen. Zeer bescheiden werd het verzoek voor een interview afgewezen, hij had er geen behoefte meer aan. Op 9 Oktober 2012 is op 88 jarige leeftijd, na een kort ziekbed de grootmeester overleden. http://www.google.nl/#hl=nl&tbm=nws&sclient=psy-ab&q=theo+olof&oq=theo+olof&gs_l=serp.12...0.0.0.7667.0.0.0.0.0.0.0.0..0.0...0.0...1c.NH1EqeascZA&pbx=1&bav=on.2,or.r_gc.r_pw.r_qf.&fp=6c4125d9e9b9a653&bpcl=35277026&biw=1901&bih=855 Ach ik heb er zelf de aanzet toe gegeven, heb zelf op wikipedia de pagina gestart over The Olof dus mag ik volgens mij kopiëren en plakken. Daar gaat hij: Hij werd geboren als Theodor Olof Schmuckler. Hij was de zoon van de violiste en viooldocente Elvira Wolffberg-Schmuckler.[1] Zij ontving haar diploma aan het toenmalige conservatorium (nu Hochschule für Musik und Tanz) in Keulen. Theo droeg dus aanvankelijk de achternaam van zijn moeder en niet die van zijn vader, Wolffberg. Vanwege de toenemende haat tegen joden door de nazi-partij in Duitsland veranderde hij zijn achternaam. Zijn tweede voornaam werd zijn achternaam en hij nam afstand van zijn officiële achternaam Schmuckler. Olof week in de jaren dertig voor het toenmalige nationaalsocialistische Duitse regime uit naar Nederland. Hij gaf zijn eerste concert met het Concertgebouworkest op elfjarige leeftijd, onder leiding van Bruno Walter. Net als Herman Krebbers, Lola Mees, Willem Noske, Kees Kooper, Davina van Wely en vele andere bekende Nederlandse violisten was Olof leerling van Oskar Back. Hij volgde diens lessen aan het Amsterdams Muzieklyceum aan het Albert Hahnplantsoen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest hij als Jood onderduiken. Zo was hij twee weken in Bilthoven ondergedoken bij de schrijfster Elisabeth de Meijier. In 1951 won Theo Olof de vierde prijs bij de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel. 1951 zou het enige jaar in de geschiedenis van de Koningin Elisabethwedstrijd zijn waarin een Nederlandse violist in de finale kwam (in dit geval zelfs twee, de andere laureaat was Kees Kooper). Olof was gedurende tientallen jaren samen met Herman Krebbers concertmeester van het Residentie Orkest onder Willem van Otterloo en nadien bij het Concertgebouworkest onder Bernard Haitink. Zij combineerden hun positie bij deze orkesten met een carrière als solist in binnen- en buitenland. Ook speelden zij vaak samen, vooral in werken van Bach (Dubbelconcert), Bartók (44 duo's) en de Nederlandse componisten Henk Badings en Géza Frid, die ieder een dubbelconcert aan hen opdroegen. Theo Olof was tot 1982 tevens hoofdleraar aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarnaast schreef hij over zijn leven als violist. Vooral het pocketboek vol anekdoten Daar sta je dan, verschenen in 1958, werd vele malen herdrukt. Ook zocht hij naar het verloren gewaande instrument de luthéal, om Tzigane van Ravel te kunnen uitvoeren zoals de componist zich dat oorspronkelijk had voorgesteld. Hij vond het enige nog bekende exemplaar tenslotte in het MIM in Brussel, ingebouwd in een Pleyel-vleugel uit 1911. Theo Olof behoorde tot de initiatiefnemers van Hilversum 4 (nu Radio 4), de radiozender voor klassieke muziek van de Nederlandse Publieke Omroep, die in 1975 voor het eerst uitzond. Op 13 september 2009 ontving hij uit handen van minister van Cultuur Plasterk de allereerste Radio 4 Prijs wegens zijn verdiensten voor de muziek in Nederland. Tevens stond Theo Olof aan de wieg van de Nederlandse tak van de European String Teachers Association. Olof overleed op 9 oktober 2012 op 88-jarige leeftijd.[2] ---------------------------------- Theo rust in vrede Remi
In 1983 heb ik met Theo Olof het 1e vc van Bruch gespeeld met een studentenorkest. Hij vergiste zich ergens., maar wist het spelend op te lossen. Wij moesten even 10 maten overslaan, maar konden weer snel aanpikken. Veel mensen in de zaal die het stuk niet goed kenden hadden niks door. Ik heb er nog een opname van op een cassettebandje, dat ik voor z'n kleinzoon Johan Olof heb gecopieerd. Johan vertelde dat Theo niks meer van vroeger wilde terugluisteren. Op het conservatoriumexamen van Johan was Theo en ik zag Theo Olof ook 2x bij het Oskar Back concours.
Momenteel ben ik 'Flarden' aan het lezen. (lang leve het archief van de bieb). Ik vroeg me een paar weken geleden af of hij nog leefde, kon het via internet niet achterhalen. De volgende dag stond in de krant dat hij overleden was. (Wiens biografie zal ik nu 's lezen... ....). Maar weten jullie meer over hem? Waarom wou hij niks van zichzelf terughoren? Hij zal vast een goede violist geweest zijn, maar op youtube kan ik amper iets van hem vinden. Uit zijn boek proef ik dat het vioolspelen haast een beetje een vanzelfsprekendheid was (??), maar dat het daardoor ook heel erg kon genieten van 'het goede leven' en de grootheden waarmee hij in aanraking kwam? Als iemand veel wil weten over de (nederlandse) historie van de viool/orkesten/beroemdheden moet hij dit boek lezen! Boeiend en humoristisch geschreven. (met dank aan Maria....)
Dat hoorde ik van z'n kleinzoon. Johan Olof. Je zou hem kunnen doorvragen waarom Theo zichzelf niet wilde terughioren. Vaak zijn die beroeps superzelfkritisch en ergeren ze zich aan dingen die niet perfect gingen of die ze daarna beter deden. Deze opname van Britten wordt ook door Theo Olof gespeeld: BRITTEN, Benjamin (1913-1976) mvt1 mvt2+3(begin) mvt3(end) Samen met Kooper was Theo Olof de laatste Nederlandse finalist in 1951 van het Elisabeth concours. Op de site staat z'n finaleconcert, het 2e vioolconcert van Bartok, waarmee hij 4e werd. Klikken op "de titel beluisteren" en de audio begint : http://www.qeimc.be/cgi?usr=v8s8uys44r&lg=nl&pag=1951&tab=146&rec=8362&frm=0&par=secorig1698&id=5403&flux=26094955 http://www.qeimc.be/cgi?usr=v8s8uys44r&lg=nl&pag=1698&tab=102&rec=600&frm=0&id=3956&flux=26136524 Theo Olof, geboren op 5 mei 1924 in Bonn, kreeg zijn eerste vioollessen van zijn moeder, een bekende vioolpedagoge en soliste, en debuteerde op vijfjarige leeftijd in Bonn. In 1933 ging hij met zijn moeder in Amsterdam wonen en werd leerling van Oscar Back. Toen hij 11 jaar oud werd, speelde hij het Vioolconcert van Paganini met het Concertgebouworkest o.l.v. Bruno Walter. Vanaf 1945 maakte Theo Olof vele internationale concerttoernees. In Nederland gaf hij een groot aantal eerste uitvoeringen van vioolconcerten, o.m. van Benjamin Britten, Alan Rawsthorne, Oscar van Hemel, Hans Henkemans, Ton de Leeuw, Jan van Vlymen, Lex van Delden, Hans Kox, Bruno Maderna en Tristan Keuris. In 1951 won hij de 4de prijs van de Koningin Elisabethwedstrijd. Van 1951 tot 1971 was hij concertmeester van het Residentie Orkest in Den Haag. Van 1974 tot 1985 bekleedde hij dezelfde positie bij het Concertgebouworkest in Amsterdam. Theo Olof maakte tal van grammofoonplaten. Met Herman Krebbers vormde hij een internationaal bekend vioolduo. Ook zij maakten samen grammofoonplaten, o.m. van de Dubbelconcerten van Bach en Henk Badings en de 44 Duo's van Béla Bartòk. Met Daniël Wayenberg maakte hij een opname van Ravels Tzigane met de door Ravel voorgeschreven Luthéal, die door Olof werd herontdekt. Theo Olof was heel vaak jurylid van vioolwedstrijden in binnen- en buitenland. Hij schreef eveneens een aantal boeken,waaronder Daar sta je dan, Divertimento, het kinderboek De Muziekwedstrijd, Melomedicon, over de relaties tussen Muziek en Geneeskunde, Mozart, geniaal componist en Mijn leven met Tsjaikovski. Tot 1982 was Theo Olof hoofdleraar aan het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te Den Haag. In 1994 trok hij zich van het concertpodium terug, maar hij bleef zijn andere functies vervullen. Hij was o.m. voorzitter van Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds en Officier in de Orde van Orange Nassau. Kees Kooper werd 12de in 1951 en speelde het Mendelssohn: http://www.qeimc.be/cgi?usr=v8s8uys44r&lg=nl&pag=1951&tab=146&rec=8358&frm=0&par=secorig2064&id=5396&flux=26109877 Kees Koper is geboren in 1923 en anders dan bij Theo Olof staat er geen einddatum bij z'n naam, dus hij leeft nog, want ze houden de website goed bij blijkt uit de overlijdensdatum bij Theo Olof. http://www.qeimc.be/cgi?usr=v8s8uys44r&lg=nl&pag=1698&tab=102&rec=434&frm=0 Kees Kooper begon met piano en viool op de leeftijd van vijf. Hij veranderde vroegere plannen voor een carrière in de wiskunde en techniek om een professionele violist te worden. Bij zijn debuut in het Concertgebouw van Amsterdam ontving hij een staande ovatie en lovende kritieken. De New York Times schreef over zijn debuut in New York: "a violinist of considerable stature has arrived on the scene… He plays with an eloquence not often heard in our concert halls." Hij vertolkte vioolconcerten van Mozart, Brahms, Tsjaikovski, Prokofiev, Barber, Khachaturian, Berg en anderen. Naast zijn solowerk bouwde Kees Kooper ook een mooie kamermuziekcarrière uit. Met de ondertussen overleden Mary Louise Boehm concerteerde hij als het Kooper-Boehm Duo. Hij trad ook op met het New York String Sextet, het Cremona Trio en andere ensembles. Zijn naam is te zien op tal van opnames. Van 1976 tot 1988 was hij concertmeester van het Nederland Philharmonisch Orkest in Amsterdam. Hij bekleedde universitaire posities, hield lezingen en publiceerde artikels over muziek. Kees Kooper heeft honderden concerten gegeven in Amerika, Europa, Rusland en het Verre Oosten.
Bedankt Henri voor je uitvoerig verslag!! Het eerste youtubefilmpje heb ik alvast beluisterd en meegelezen. Theo kon toch wel vioolspelen.... Ik ken de muziek van Britten niet (schaam...), maar er gebeuren wel prachtige dingen!! Jammer dat er geen filmpje bij is, maar de muziek meelezen geeft ook veel inzicht wat er gebeurd. Wat een heerlijke uitdaging/rijkdom als je de viool zó beheerst dat je dit kunt spelen!!! Kees Koper zegt me niks...(nogmaals schaam...) maar ik zal de naam onthouden..
Theo Olof zat ook in de examen commissie bij mijn man (Nico Dezaire) tijdens zijn examen Uitvoerend Musicus Viool (1991) van het Conservatorium in Tilburg.
Al vrij snel de uitzending gevonden in De Wereld Draait Door van 10 sept. 2009 met een interview van Theo Olof en z'n kleinzoon Johan Olof: http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/64297
Wat ontzettend leuk!! Het is de eerste keer dat ik hem zie en hoor! Ik wist trouwens ook niet dat hij een kleinzoon had die viool speelde. In zijn boek vermeldt hij dat geen van zijn eigen kinderen viool speelt. Bedankt!!!
"tjsa daar ga je dan..." Bedankt voor de informatie, en de link naar het interview! Ik ben zijn kleinzoon Johan wel een keertje tegen gekomen op muziekkamp. Dat is al zo'n vijftien jaar geleden ( :O ). Toch weer een impuls nu om s in de archieven te duiken. Mijn leraar Piet 't Hart was geloof ik ook wel erg van Olof's spel gecharmeerd.
Vorige week bij een kringloopwinkel o.a. de vioolsonates en - partita's van Bach gekocht, gespeeld door Theo Olof. Hoewel ik al Grumiaux en Milstein heb dacht ik: ach, neem maar mee voor die 1,50. Daar heb ik geen spijt van. Het weekend heb ik meerdere keren cd 1 beluisterd. Grumiaux, Milstein, Szeryng zijn technisch beter maar... deze opname van Theo Olof verkies ik toch boven hen. Waarom? Ik heb de stukken nog nooit gehoord met zoveel warmte en menselijkheid. Ik was écht positief verrast. Ook de klank van de viool trof me enorm. Heel warm, met name in het laag. Het was een poosje zoeken maar ik heb gevonden dat Theo Olof toen op een Pique speelde. In de autobiografie van Olof, ‘Flarden’ (2000) beschrijft hij zijn zoektocht naar een goede, hem passende, viool en hoe hij vele jaren mooie instrumenten van beroemde Italiaanse bouwers leende: Amati’s, Guadagnini’s, Gagliano’s. Veelal kwamen die instrumenten via vioolbouwer Max Möller. Ook leende Olof enige tijd een Stradivarius van een anonieme weldoener. Dat was volgens Olof een prachtige viool, maar met een te kleine toon voor de grote concertzaal. Rond 1975 werd Olof gebeld door Max Möller die zei dat hij de ideale viool voor hem had gevonden: een François Louis Pique uit 1797. Het was liefde op het eerste gezicht, op het eerste gehoor. Olof bezat zelf een mooie viool van Lupot maar daarmee was hij niet zo gelukkig. Möller stelde voor de instrumenten met gesloten beurzen te ruilen en daar ging Olof met graagte op in. Hij had zijn favoriete instrument gevonden! De Pique-viool was afkomstig uit de muziekinstrumentencollectie van de familie De Saint Exupérie. Antoine de Saint-Exupérie, piloot en de schrijver van Le petit Prince, speelde ook viool en had een mooie verzameling oude Italiaanse violen. De huidige bespeler zegt: Bij het uitkiezen van een instrument viel ik direct op de volwassen en donkere toon van de viool van Piqué. Het timbre neigt op de lagere snaren bijna naar dat van een altviool, maar is hij op de hoge snaren briljant. De viool was overigens de favoriet van Theo Olof, wat het een eer maakt om erop te mogen spelen. Hier de betreffende viool:
Mooie link, oa dit interview met de vrouw van Olof: https://www.muziekinstrumentenfonds.nl/olof?taal=nl