Hoi, na een behoorlijke tijd te hebben geoefend op de viool en vaak op dit forum te hebben gekeken voor de meest uiteenlopende tips heb ik toch een vraag over of iets te hoog gegrepen is of niet. Mij leek het leuk om de Humoresqe van Dvorák te leren, dus dat aan mijn docente gemeld, vervolgens krijg ik het stuk voor me kiezen met de 5e positie en dubbel spel. Maar ik dacht eerst aan deze makkelijkere versie: Nu heb ik niet veel ervaring met die muzikale entourages, de dubbelspel stukken en de 5e positie en melde dat haar. Vervolgens hoef ik dus niet meteen het dubbel spel te doen, maar al de positie wisselingen wel... dus de 1e 2e 3e en 5e positie komen aan bod in dit stuk. Naar mijn idee is het voor me te hoog gegrepen, maar misschien dat het wel mee valt omdat het een bekende wijs is. Ter info: Otto Rieding, voor velen een bekend stuk om mee te studeren, kan ik het 3e deel nu bijna goed op een rustig tempo. Mijn rechter arm is nog wat te gespannen om het op het juiste tempo te spelen en heb hier veel plezier maar ook een grote worsteling in meegemaakt. Nu de vraag; liggen Otto Rieding deel 3 en Humoresque (beginnend op een G op de D snaar in de 3e positie) ver uit elkaar qua niveau of is het inderdaad wel een mooie aansluiting?
Beste Maurien, jij bepaalt helemaal zelf wat je kunt spelen door het stuk gewoon door te spelen: loop je vast, klinkt het voor geen meter, dan is het te hoog gegrepen. Iemand anders kan vanaf dit beeldschermpje niet zeggen of jij iets wel of niet kunt. Gewoon proberen! En soms moet er ook wat te dromen overblijven..
Als je docente ermee aankomt, zou ik niet meteen te hard schrikken. Lijkt me dat je op haar expertise ook wel wat mag vertrouwen. En anders kun je het even overleggen toch? Ik sluit me aan bij Liuwe; ik kan er zo ook geen inschatting van maken. Rieding heb ik gedaan, al is dat voor mij ben ik bang al bijna 20 jaar geleden en ik kan me er zo 123 ook niet eens een voorstelling van maken meer, laat staan een goede vergelijking. Ik ben overigens niet zo'n voorstander van het te lang wachten met bepaalde posities. Laat je daardoor vooral niet afschrikken. Zo was het kennelijk vroeger heel gebruikelijk de derde aan te leren, en vervolgens veel later pas eens de 'even getallen' mee te pikken. Dit bevordert naar mijn mening een verkeerde manier van denken, al zal dat niet voor alle leerlingen hetzelfde zijn. Schrik niet te hard: als je een positiewisseling kan maken van de eerste naar de derde, of naar een tweede of vierde, dan is de vijfde niet ineens rocket science. Die noten blijven dezelfde noten en met welke vinger je ze speelt op welke snaar, kun je denk ik het beste zien als een praktische, en vaak muzikale overweging.
Gewoon doen Heb voor m'n gitaar en viool altijd stukjes liggen die ik niet kan spelen, en dan elke keer een klein deel oefenen; dan hou je wat om van te dromen!
Nee, met 1 kruis, er zijn echt veel versies van... het is een kopietje van 2 velletjes omdat er na Thais Meditation van J. Massenet komt in het boekje waar het uit gekopieerd is en voor de humoresqe staat nog een ander stuk voor de helft op het kopie. Dus kan het niet eens fatsoenlijk laten zien Maat 25 begint wel met 2 mollen en maat 41 gaat weer verder met één kruis.
Ja, overleggen kan altijd, en de docente vertrouw ik wel, maar misschien dat zij mij overschat Goede opmerking over die positie wisselingen te oefenen, het is echt een puzzel hoe je in een bepaalde positie de juiste klank er uit krijgt. Zo twijfel ik nu ook nog aan maat 7 de laatste noot (een D) of ik die met een fluittoon moet doen of niet, er staat een 0 en een 4 bij als notitie, ofwel een open snaar maar dan met de vierde vinger?!?
Maurien, Jij hebt als ik me het goed kan herinneren toch dyslectie? Noten lezen is dan nog moeilijker dan voor iemand die het niet heeft. Stiekeme vraag, speel je op gehoor en uiteraard op je geheugen? Zelf speel ik veel, heel veel op gehoor! Remi
De vermelding van een 0 en een 4 houdt meestal in dat er een natuurlijke flageolet moet worden gespeeld. Dat kan met de vierde vinger (is ook meestal zo) maar hoeft, strikt genomen, niet. Veel violisten prefereren dan ook de derde vinger. Dit vanwege de grotere bedrijfszekerheid, zal ik maar zeggen.
Noten lezen is in mijn geval erg moeilijk inderdaad, mijn streven is wel om de voor mij onbekende stukken van noten te kunnen spelen zonder enige voorkennis van de te spelen muziek. Bijvoorbeeld: als mijn kinders van de basisschool komen met een liedje, wil ik dat wel direct kunnen spelen, dat is nu nog niet mogelijk zonder eerst goed te kijken, en een paar keer oefenen. Noten zijn om te leren hoe de melodie is, zo vielen mij de muzikale entourages in Humoresk tot voor kort niet eens op. Tijdens het spelen op het juiste tempo probeer ik wel mee te lezen, maar de maten die ik goed uit mijn hoofd ken lees ik (helaas) als vanzelf minder geconcentreerd mee. Ik maak dus best vaak fouten omdat het soms anders is dan dat ik denk dat het stuk is, een mol of een kruis kan ik stug elke keer hetzelfde verkeerd spelen als ik niet gecorrigeerd wordt, ik zie het niet of het dringt niet in me door. Humoresk speelde ik zo mee met het filmpje van hierboven op gehoor/ gevoel, dan klonk het zoals ik dacht dat het moet klinken. Een leek zou zeggen; "klinkt wel leuk, is dat de Humoresk van Dvorák?" , een kenner zou denk ik gouw zeggen; "stop alsjeblieft, er klopt niets van!". Zoals ik dus nu de muziek op noten heb gekregen van mijn docent, moet ik echt gaan studeren/ puzzelen. Nu kan ik hooguit 4 maten achter elkaar spelen (zonder dat ik denk dat ik fout speel, door al die positie wisselingen). Op den duur heb ik het stemapparaat er maar bij gepakt om te kijken of ik wel de juiste noot speel, ook omdat in de hoge posities ik op de duur niet eens meer hoor of ik goed zit. Je moet zo zuiver je vingers meteen neer zetten wil je niet een halve of een hele noot zakken tijdens dit stuk. Heel de referentie is af aan toe gewoon weg. Duidelijk, bedankt!
Ik herken de moeite met notenlezen. Wat mij erg helpt is als ik een stuk krijg met kruizen of mollen, dan ga ik eerst aan tafel zitten met en rood en groen potlood. Dan bedenk ik om welke kruis of mol het gaat. Dan pak ik mijn rode potloot en zet onder elke kruis of mol met rood de vingezetting. Als een kruis of mol in een bepaalde maat ongedaan word gemaakt zet ik met groen de vingerzetting. Als ik dan speel kan ik aan de kleur zin of ik een kruis of mol moet spelen, of dat die kruis of mol juist niet gespeeld moet worden.
Nou, in dit geval niet hoor. Aan het notenschrift te zien (zie #1) gaat het om de keuze die de violist heeft om een losse snaar te spelen (de E) of een vierde vinger te gebruiken (op de A-snaar). Wanneer het zou gaan om een flageolet dan staan de 4 en de 0 onder elkaar d.w.z. de 4 boven en de 0 onder.
Frits, Lees post nummer 7 nog even door. Want daar is sprake van een D en niet van een E. En voorts van een notering met een 4 en een 0. Ofwel een natuurlijke flagolet, te spelen met de vierde vinger. Of de derde
Hopf, je kunt misschien iets anders bedoelen, maar wanneer Maurien het heeft over maat 7 dan staat daar geen d maar een A: en daar staat ook geen 4 boven nul, maar nul boven de 4 hetgeen betekent dat de speler hier de keuze heeft tussen de vierde vinger op de D óf de losse A-snaar. Ik kan er niets anders van maken!!
Frits, Een festival van misverstanden. Maar het helpt niet als jij een ander deel van dit stuk laat zien dan Maurien in post nr. 1. Want over welke 7e maat gaat het nu? Die uit haar of uit jouw voorbeeld? Voorts heeft zij het in post nr. 7 expliciet over een D en niet over een A, zoals jij aangeeft (en daarvoor een E). Misschien zou het helpen als Maurien iets concreter is op dit punt?
En om het nog wat complexer te maken: Maurien is een hij! Met mijn screen dump (zie #14) is duidelijk hoe maat 7 er uit ziet: laatste achtste is een A. Mocht er een andere maat bedoeld zijn uit een ander stuk, ja dan is er niets meer van toepassing.
Frits, Het stuk is in beide gevallen de Humoresque van Dvorak. Maar de getoonde notenvoorbeelden houden verband met verschillende delen/passages uit dit stuk. Met andere woorden: is het de 7e maat vanaf het begin van het stuk of de 7e maat vanaf het begin van het voorbeeld? Tenslotte mijn verontschuldiging aan Maurien voor de verwisseling van gender.
Lijkt me hetzelfde. Ik kan niets anders vinden. Maar misschien moet Maurien zelf maar eens aan het woord? Kan 'ie het even uitleggen.
Maurien bedoelde maat 8 denk ik. Maar in die maten staat er toch ook geen flageolet (is het nou hetzelfde als fluittoon?)...
Frits, Dat lijkt mij, ter voorkoming van een zinloze lijst aan berichten, inderdaad langzamerhand het beste. Maar waar is de goede man?