Als je vier fijnstemmers fijn vindt, dan zou ik een staartstuk laten plaatsen met geïntegreerde fijnstemmers. Het schijnt dat de klank minder wordt met al die fijnstemmers op die manier. Zelf heb ik twee fijnstemmers op mijn viool, voor de A en de E. De A vind ik gewoon handig in het orkest, als ik snel de A een pietsje wil bijstemmen. De D en de G stem ik met de stemsleutels. De stemsleutels lopen niet soepel genoeg om dat bij de A ook te doen, helaas, anders zou ik die ook wel eraf halen. Maar ik heb niet het idee dat die ene fijnstemmer voor een mindere klank zorgt eigenlijk.
Ah, ik snap het. Toen ik mijn viool liet opknappen, heb ik er op advies van de vioolbouwer zo'n staartstuk met ingebouwde fijnstemmers op laten zetten Die kostte me de kop niet.
2 of 3 er af: bij deze snarencombi (kunststof metaal-omwonden, m.u.v. de E) is feitelijk alleen een fijnstemmer op de E snaar nodig. 4 fijnstemmers is wel een optie, maar dan zouden ze ingebouwd (geïntegreerd) moeten zijn in een houten of kunststof snarenhouder. Kunststof (Wittner Ultra, zwart) is het goedkoopst (ca. 16€ excl montage.) maar past niet zo mooi bij het overige garnituur van "buxus" Een houten ("buxus") snarenhouder met 4 ingebouwde fijnstemmers is nogal prijzig. Buxus staat hier tussen aanhalingstekens om dat het waarschijnlijk een andere houtsoort is die buxus imiteert.
Dan heb ik waarschijnlijk de juiste combinatie laten verwijderen, omdat ik dacht dat ik niet zelf kon stemmen zonder alle fijnstemmers..
Het is niet alleen een kwestie van de toename in gewicht*. Wat ook veel uitmaakt is de lengte van de niet-aangestreken snaar. Bij een 4/4-viool zou dat ongeveer 55mm moeten zijn. Dat is gebaseerd op 1/6 van de aangestreken snaarlengte (1/6 x 325mm). Wanneer die lengte daar ernstig van afwijkt is de kans groot dat er een Wolftoon optreedt. Meet de lengte maar eens na tussen de kam en het begin van een fijnstemmer: dat scheelt zo 10mm of meer! * Lees hierover in een dissertatie (in het Duits): https://strijkersforum.nl/threads/i...taartstuk-op-de-klank-dissertatie-3-3-mb.753/